U bent hier: startpagina » oesdorp » column_meijering_mekkert,_jan_wierenga_en_bert_van_der_lit

  
Columns van  Bianca Meijering, Jan Wierenga en Bert van der Lit


Juni 2025
PLOFFIETSEN 

Tijdens een wandelingetje nabij Odoorn moest ik een poosje geleden bij het oversteken even de pas inhouden voor een sliert oldtimer-ploffietsen, bereden door dito heren. Ik zag in de gauwigheid een paar Kreidlers en Zündapps voorbijkomen, een Puch, een Honda, op zeker ook een Batavus Combi en enige exemplaren van onbekend allooi. Direct was ik terug in de jaren zestig van de vorige eeuw, ik kreeg nog net geen brok in de keel, maar dat scheelde niet veel.

In die tijd had iedere zichzelf respecterende opgeschoten jongen een brommer, ik dus ook, hiermede
triomfantelijk paraderend langs zijn kameraden en vooral langs de meiden, slippend en het gas beroerend dat het een lieve lust was. Met een beetje geluk slaagde je erin een schier poedie achter je op de buddyseat te lullen en met haar weg te sjezen naar nog onontdekte verten.

De ploffietsparade van onlangs – ik dacht niet dat er Oringers bij waren - werd gesloten door een Zündapp; blinkend gepoetst en fonkelend van het chroom. Verlekkerd nam ik het tafereel in mij op. Wat een schoonheid! De Zündapp werd bereden door een al wat oudere, massieve man. Zijn buik rustte comfortabel op de benzinetank; hij had enigszins een slag in de rug en zijn omvangrijk achterwerk bolde kordaat naar achteren. Het geheel bezat eigenaardig genoeg een zekere onbedoelde elegantie. Ik had niet de indruk dat deze brommerrijder nog energiek achter de meiden aanzat en bovendien: op de buddyseat was helemaal geen ruimte meer voor ’n poedie, zelfs niet voor ’n smallegie. Alles zat daar al vol met achterwerk. Ik stelde mij voor hoe hij die ochtend, pal voor het treffen met zijn kameraden, de bougie nog één keer had gecontroleerd op kooltjes, de sproeier voor de laatste keer krachtig had doorgeblazen en de mengsmering in de tank had gecheckt. Alles oké? Jagen met die bende!

Geruime tijd heb ik mij verbeeld dat die oude ploffietsen van toen in de loop der jaren zijn gekrompen en nu minder ruimte bieden aan de berijders. De verhoudingen kloppen niet meer. Inmiddels weet ik beter: de brommers zijn niet gekrompen, maar de berijders in omvang toegenomen. Het zijn geen ranke jongens van
16 meer tegenwoordig, maar bedaagde heren met een hartstocht voor oldtimers. Zij leggen ook letterlijk meer gewicht in de schaal, zal ik maar zeggen.

Ik keek de sliert brommers na. En ik wenste ze behouden vaart, tot in eeuwigheid – als dat zou kunnen. 
​​​​​​​
Dankjewel jongens, je kleurde mijn wandelingetje.

Jan Wierenga


geit April 2025

VEILIG
Onderwerpen voor mijn columns haal ik meestal uit mijn naaste omgeving. Het liefst schrijf ik over iets waar ik me mateloos aan erger óf dat mij mateloos irriteert, dat is mij om het even. Hoe groter mijn ergernis, hoe makkelijker de column tot stand komt.

Mijn ergernis betreft vooral wederhelft, junior 1 en junior 2, maar afgezien van hen probeer ik verder zoveel mogelijk om iedereen te vriend te houden. In de huidige tijd is dat echter niet eenvoudig. Je bent voor of tegen, nuance wordt niet geaccepteerd.

De wolf bijvoorbeeld. Spreek ik mijn bewondering uit voor de wolf in Nederland dan deug ik niet en begrijp ik niets van het leed van de schapen(boer). Durf ik te zeggen dat de wolf hier misschien niet thuishoort dan ben ik evenwel een slecht mens.

Of wat te denken van klimaat, stikstof en natuur? Maak ik me zorgen over het voortbestaan van leven op aarde dan ben ik een links gekkie, maar durf ik te zeggen dat we niet moeten overdrijven dan ben ik een klimaatontkenner en een wappie.

Het valt dus niet mee om een onderwerp te kiezen. Dus ik speel op safe deze keer. Het is voorjaar. De zon schijnt, de bloemetjes ontluiken, de bijtjes vliegen af en aan. Je ziet het aan de blik van de mensen, ze lachen en knipogen naar elkaar.
Heerlijk die lentekriebels…

Bianca


Maart 2025
 ZOLTE (SNIE)BONEN 

Bij ons thuis houden we wel van een stamppotje op zijn tijd. Boerenkool, zuurkool, hutspot, andijvie, spruitjes: kookpan klaar, stampen maar! Mijn persoonlijke favoriet is stamppot zolte (snie)bonen. Dat is zó ouderwets, dat ik het niet eens in het Nederlands op kan schrijven. Als ik zolte (snie)bonen eet – wat ik overigens in mijn eentje moet doen -, dan dient het verleden zich met kracht aan, in zeer oude, lang verloren gewaande beelden. Van mijn opa bijvoorbeeld, in zijn uitgestukte manchesterse broek met hoog water en hupzelen, zijn grauw boezeroen en kieltje, bezig in zijn groentetuin; behendig een straal tabakssap net naast de rabarber mikkend. Beelden van winterse taferelen doemen op; ik zie mijzelf weer over de boerenslootjes schaatsen, na even daarvoor nog een maaltje zolte (snie)bonen naar binnen te hebben gewerkt. Echt krachtvoer voor een opgeschoten gastje!

Zolte (snie)bonen is straf gepekeld oervoedsel, laag om laag met zout in een keulse pot gevleid, met daarop iets zwaars. Ze moeten voor consumptie een paar keer worden geweekt in schoon water. Ander zijn ze ‘zo zolt as kreus’, zoals wij vroeger zeiden. Zolte bonen willen gaarne worden vergezeld door slachterij als slagersrookworst (grof), doorregen speklappen, verse worst, draadjesvlees van zowel rund als zwien, en ter afwisseling misschien ook es een slavinkje (of twee). Het is typisch winterse kost, passend bij vrieskou en sneeuwval, ook al komt het daar tegenwoordig bijna niet meer van.

Ik reken mijzelf tot de ‘makkelijke eters’. Kreeft, kaviaar, zalm, truffels, coquilles, oesters, biefstuk van het Japanse Wagyurund (240 euri voor een kilootje): het is allemaal goed binnen te houden. Ik zeg er dan ook zelden ‘nee’ tegen. Kom maar op met die bende. Maar toch hè. Toch zeg ik tussen twee hapjes kaviaar door of na een halve kreeft wel eens zachtjes tegen mezelf: lekker hoor, maar ’t is nog geen stamppot zolte (snie)bonen, wees maar eerlijk. Het summum van genot is trouwens – en ik heb dit ook al eens in een ander verband opgeschreven, ik heb wel vaker de neiging mijzelf te herhalen: als dat maar geen ouderdom is – het summum dus is aan een eventueel restant zolte (snie)bonen de volgende dag in de koekenpan een mooie bruine korst te schroeien. Dit proces staat hier en daar in het Noorden ook wel bekend als ‘opsniddern’.

Ik heb nog een pakje zolte (snie)bonen in de koelkast liggen, aangeschaft bij onze eigen supermarkt hier in het dorp. Mooi dat dat kan, jongens! Maar ik moet opschieten; de temperatuur stijgt.
Weldra zal te warm zijn voor winterse kost als zolte (snie)bonen.
Jan Wierenga


Februari 2025

MOOI WERK

In mijn werk kom ik regelmatig, zo niet dagelijks in aanraking met jongeren die gediagnostiseerd zijn met autisme. Ik heb door de jaren heen een diep respect voor deze jongeren gekregen. Helaas zijn er nog steeds mensen die er vanuit gaan dat dit een ziekte is. Nee mensen, hier wordt je mee geboren. Het is een deel van jou en het hoort bij jouw persoonlijkheid. Maar wat moet het toch enorm moeilijk zijn om als kind te leven in deze maatschappij met deze beperking. Als je brein alles waarneemt en alle prikkels registreert zonder enige zeef. Stel je eens voor dat je door de stad loopt en je ziet, hoort, ruikt alles en je brein wil ook nog alles verwerken. Wat een enorme warboel moet dat zijn in je hersenen. En gaat het over? Nee dus.

Iedere autist leert er op zijn eigen manier mee om te gaan. Dat maakt mijn werk ook zo leuk. Ik mag deel uitmaken van dit proces bij de verschillende jongeren met autisme. En we moeten ook niet vergeten dat het gewoon jongeren zijn, die ook humor en gevoel hebben. Dat is super ingewikkeld, als je wel contact wil, maar je brein weet niet goed hoe jij je sociaal moet gedragen. Niets gaat vanzelf! Ik snap het heel goed als deze jongeren af en toe gewoon super moe zijn. Of uit frustratie boos worden. En gelukkig is niet alles kommer en kwel. Een korte anekdote als voorbeeld.

In de klas zit Ria, tenminste zo noem ik d’r nu even. Ze is inmiddels bijna 19 en gaat op voor het staatsexamen vmbo TL. Ik wist inmiddels dat ze zeer direct was. Toen ze net bij ons op school kwam, ze was toen 16, kreeg ik haar in de les. Het eerste wat ze zei toen ze het lokaal binnen kwam was; “Gadver… wat stinkt het hier!”. Leuke kennismaking. Maar ze had wel gelijk, ik was het aan het houtbranden geweest met de vorige groep. Even later zag ze het werk van een mede leerling en was ook daar duidelijk over zullen we maar zeggen. Ze had totaal geen sociaal radar. Na veel inspanningen van ouders, behandelaars en school wist ze hier steeds beter mee om te gaan. Zo kwam ik een keer op school en trof haar gelijk het eerste uur. Ze keek me aan, fronste een van haar wenkbrauwen en zei; “meneer, u moet nu niet boos worden hoor, en ik bedoel het echt niet verkeerd, niet dat u me verkeerd begrijpt, maar……………..Doet u uw haar ’s morgens zelf?”

Ik moest gewoon enorm lachen en was trots op dr. Wat heeft die meid veel geleerd.
Bert van der Lit

 


geitDecember 2025. 

Boekdruk
Nu de feestdagen weer in wisselende harmonie zijn doorgebracht staan we voor de volgende jaarlijks terugkerende uitdaging. De vakantie.
Allereerst de vraag: wanneer gaan we? Wederhelft MOET tijdens de bouwvak. Bij uitstek de duurste en drukste periode van het jaar. Ik heb een hekel aan druk. Wederhelft aan duur. Toch moet het binnen deze drie weken gebeuren.
Dan moet het moment van vakantievieren ook nog worden afgestemd met de plannen van junior 1 en 2. Gelijktijdig op vakantie gaan is geen optie, want de beesten moeten verzorgd worden. Omdat junior 1 ook gebonden is aan de bouwvak is de marge krap. Maar wanneer we dan uiteindelijk een datum hebben afgesproken dan komt de grootste hobbel. Want, waar gaan we naar toe?
Ik wil niet te ver, wederhelft zo ver mogelijk. Ik wil naar het noorden, wederhelft naar het zuiden. Ik wil met de auto, trein en/of boot, wederhelft met het vliegtuig. Ik wil slapen in een knus hutje op de hei, wederhelft in een appartement in een bruisende omgeving. Ik wil boekjes lezen, rosé drinken, spelletjes doen en af en toe een klein stadje bezoeken, wederhelft wil wandelen in de bergen, raften, flaneren langs boulevards en citytrips maken naar wereldsteden.
Toegeven doen we niet graag dus discussiëren we ons door de eerste maanden van het nieuwe jaar. En op het moment dat we een wankel compromis hebben gesloten is alles volgeboekt en kunnen we nergens meer terecht. Waarna we dan toch maar weer een weekje boeken in dat ene hotelletje dat nog vrij is.
En ach, daar vermaken we ons ook wel.

Maar volgend jaar... dan gaan we ECHT goed op vakantie.
Bianca


 December 2024

HALVEGARE

Lang geleden waren wij in Lourdes, de Franse bedevaartsplaats waar in 1858 Maria was verschenen aan het meisje Bernadette. Dat was in een grot waarin een bron ontspringt met naar men zegt geneeskrachtig water. Talloze gelovigen uit de hele wereld laven zich sindsdien aan dit water. Ik ook, onder het motto: je kunt nooit weten. Ik kocht een nogal kitscherig plastic flesje - in de gedaante van Maria - en vulde dat met het wonderwater. Terug in Nederland kreeg het een plaats op mijn bureau ter redactie van toen nog Nieuwsblad van het Noorden. Dit tot spot en hoon van mijn collega’s, die niet konden geloven dat ik ‘die onzin’ serieus nam. Maar ziedaar: de volgende dag was het flesje goeddeels leeg! Iemand van die ‘ongelovigen’ had het heilzame water dus snel opgezopen. Want je kunt immers nooit weten.

Tijdens mijn inspirerende wandelingen met uitlaathondje S. (van B & B) schiet er mij, niet gehinderd door de drukke waan van de dag, nog wel eens wat te binnen. Zo bedacht ik mij onlangs ineens: wat zou het leuk zijn als wij ook in Odoorn eens een echte Verschijning zouden mogen beleven. Tot nog toe hebben we het moeten stellen met een enkel wit wief, of misschien een wolf, maar het echte werk is voor zover ik weet tot nog toe uitgebleven. Moeder Maria zelf kunnen wij denk ik wel vergeten; daar zijn we in Oring niet rooms genoeg voor met z’n allen. Ik kwam bedaard voortstappend tot drie geschikte kandidaten voor een verschijning: 1. dominee Van Lunzen; 2. boswachter Meelker en 3. wachtmeester Laskowski, de gesneuvelde bevrijder uit Polen.

Als plaats van verschijning leek mij het Baardabosje naast de school wel geschikt. Of anders het Kabouterbos naast het voormalige SIVO-terrein. Hoewel: de kabouters zouden zich waarschijnlijk een hoedje schrikken als bijvoorbeeld ineens boswachter Meelker zou oprijzen uit de strubben, het geweer in de aanslag. Meelker, de vader der Odoorner Staatsbossen, de bedenker van Poolshoogte en de bedwinger van een verdwaald everzwijn, dat hij met een welgemikt schot had weten om te leggen (historisch). Een legendarisch sterk staaltje waarover tot in de wijde omtrek nog lang werd nagepraat.

Hm; tja; niet zo handig misschien als verschijning, die boswachter. ‘Zeg jij er eens wat van’, zei ik tegen de rustig voorttrippelende S. Die keek eens schuins opzij en sprak in duidelijke hondentaal: ‘Halvegare dat je bent’. Daar was helaas geen woord van gelogen. Aan de andere kant: laat af en toe gerust eens je fantasie ontsporen. Heerlijk -en heilzaam als water uit een gewijde bron.

Jan Wierenga


 November 2024

EVEN

Ken je dat? Je wilt iets regelen via het internet, maar dan lukt het niet. Als je al de gebruikersnamen hebt onthouden en ook nog één van je vele wachtwoorden wordt je goede humeur toch vaak bloot gesteld aan de nukken van het ICT. Radeloos kun je er van worden als je iets niet kunt afronden wat zo “simpel” zou moeten zijn. Als je tenminste de site of de medewerker mag geloven. Dan is het vaak dat je “even” iets moet doen.
Ik voel me dan vaak die ouwe man die het weer eens niet begrijpt.

Maar dat dit lang niet altijd leeftijd gerelateerd is, zag ik op m’n werk. Een collega zat achter haar bureau en was driftig en duidelijk geïrriteerd aan het werk. Op de gang waren al enkele ingetogen doch duidelijke scheldwoorden te horen. Op het moment dat ik de klas in liep was ze in staat om haar computer door het raam te gooien. Nu zou dat nutteloos zijn geweest aangezien we op de begane grond zitten, maar dat terzijde. Met rood doorlopen ogen en stoom uit d’r neus ging ze het arme toetsenbord te lijf. “Ik heb zo een groep die een toets moet doen, maar de printer werkt niet”. Ze had al vijf pogingen gedaan om de proefwerken uit te printen. Echter weigerde de printer haar opdracht te printen en uit te spugen. Maar deze wist ik! Per toeval had ik deze situatie eerder meegemaakt en kende de oplossing. Met niet al te veel leedvermaak en een groeiend zelfvertrouwen stapte ik op haar af. Ik hielp haar naar de instellingen van de printer en wees waar helemaal onderaan de pagina een blokje stond waar een vinkje gezet diende te worden. Een goed verborgen handigheidje van de ICT-afdeling in Groningen. En ja hoor, het werkte, een bedankje en diepe zucht later liep ik best trots weer naar m’n lokaal.

Het vervelende is nu wel dat bedrijven en instanties er vanuit gaan dat zij het ideale, makkelijkste systeem hebben gemaakt. Hun site werkt goed. Ik als goed bedoelde gebruiker zal het wel weer es fout gedaan hebben. Maar goed dat gaan wij niet veranderen. Dus berust ik me er dan maar in met de woorden:
“tis eem nie aans”


geitOktober 2024 Bianca

B(l)ijrijder

“Niet zo jaag’n!” riep mijn oma altijd uit wanneer ze samen met opa het wekelijkse ritje
naar mijn oom en tante maakte. Ik geloof niet dat opa zo hard reed, maar oma vond
het nogal spannend. Overigens deed oma’s angst opa niet stoppen. Hij bromde wat en
jakkerde voort zonder zijn snelheid aan te passen.

Wederhelft heeft zelden commentaar op mijn snelheid. Dat moet hij ook niet proberen.
Wel heeft hij commentaar op alle andere handelingen die ik tijdens het autorijden uitvoer.
“Pas op!” roept hij steevast uit, wanneer hij een auto, fietser, boom of
bromvlieg op kilometers afstand gewaar wordt. Ondertussen grijpt hij dan met twee handen
de handgreep boven de autodeur vast, alsof dit hem zal behoeden voor naderend onheil.

Gewoonlijk roep ik hem op luide toon toe dat hij moet zwijgen. Meestal echter zonder
resultaat, wat mij ertoe noopt hardere middelen in te zetten. Regelmatig trap ik dan
ook hard op de rem en dreig hem uit de auto te zetten.
Nooit zou ík zo andermans rijkunsten becommentariëren.
Dacht ik.

Totdat ik onlangs plaatsnam naast junior 1. Zijn pittige rijstijl benam mij de adem.
Met vochtige handen klemde ik mijn kaken stevig op elkaar, ik wilde immers geen
commentaar leveren. Maar toen hij met behoorlijke snelheid dicht achter zijn
voorganger kroop voelde ik het angstzweet langs mijn rug parelen. En toen hij bleef
voortjakkeren hield ik het niet meer uit. “Kun je een beetje afstand houden?” piepte ik.
Waarna hij hard op de rem trapte en mij luidkeels duidelijk maakte dat hij mij uit de
auto zou zetten wanneer ik zo doorging.

In stilte reden we verder.
Volgende keer rijd ik weer zelf. Alleen.

Bianca


September 2024
 



BIJ DE GLASBAKKEN
,,Nou, jij weet ‘m ook wel te raken, vriend!” Ik stond op het punt een aantal lege 
flessen en potten in de glasbakken bij de Coop te kieperen, toen achter mij een onbekende opdook, behept met een krachtig randstedelijk accent. Beschuldigend wees hij naar mijn doosje met lege flessen en potten:
3 x witte wijn (chardonay) en 4 x kapucijners (Hak). ,,Klopt, meneer hoor”, zei ik, ,,we zijn gisteravond inderdaad mal aan de kapucijners geweest. Vier potten hebben we erdoor gejaagd. Zíek, dokter! Brák!
En speien! As ’n reiger, zoals wij hier wel zeggen. Heb je wel eens een kater van kapucijners gehad, meneer? Nou, je weet van voren niet meer of je van achteren nog leeft; neem dat maar van mij aan.”

Het gezicht van de vreemdeling – een toerist, schatte ik in – zakte enigszins open. ,,Huh?”, zei hij,
,,zit je mijn nu in de maling te nemen? Ik bedoelt de kapucijners niet natuurlijk, maar die wijnflessen.
Drie stuks maar liefst; ik noemt het niet niks. Zelf heb ik maar twee van deez”, en hij liet twee lege flesjes koffiemelk zien. ,,Koffiemelk!”, zei ik, ,,dáár ben ik me toch eens een keer dronken van geweest, ja heel verschrikkelijk hoor.”

Bovenstaande overkwam me een paar jaar geleden. Het schoot me onlangs weer te binnen toen ik met een krat lege bierflesjes en een grote zak lege blikjes weer eens op weg was naar de glasinzameling bij de Coop, tegenwoordig Recyclepunt geheten. Hij had het wellicht bedoeld als geintje, maar de man had me behoorlijk op de zenuwen gewerkt. Het gooit namelijk niet lekker weg bij de glasbak als er een wijsneus staat mee te kijken en luidkeels opsomt hoeveel flesjes het er wel niet zijn. Enfin, ik parkeerde de auto voor het Recyclepunt, liet de kofferbak open en de sleutels in het contact – ’t was toch maar voor even - en liep met glaswerk en blikjes naar binnen. Je staat er van te kijken hoe snel zo’n stapel blikjes groeit. Nog even en je kunt van het statiegeld leven.

Toen ik terugkwam was de auto verdwenen. Vol ongeloof staarde ik naar de lege plek waar ik mijn trouwe Mokka had achtergelaten. Ten prooi aan wanhoop en verwarring overzag ik de parkeerplaats van de Coop. Een grijze auto met de kofferbak open, een eind verderop, trok mijn aandacht. Was dat niet mijn Mokka? Verduld, het was ‘m!  Achter het stuur zat, breed grijnzend, vriend G. ,,Ik zei tegen mezelf: hee, is dat niet de auto van Jan? Met de kofferbak open en met de sleutels er nog in?”, verklaarde hij, ,,weet je wat: ik rij hem alvast een stukkie vooruit. Godallemachtig wat moest ik lachen om die kop van jou.
” Ik grijnsde maar een beetje zoetzuur terug; wat moet je? ,,Je zal inderdaad niet je intelligentste gezicht hebben opgezet”, zei naderhand het thuisfront, nadat ze was uitgelachen.

Jan Wierenga


Juni 2024

DE “VOORLOPER”

Een tijdje geleden kregen we via de gemeente-app te horen dat de gemeente Borger -Odoorn gebruik gaat maken van voorlopers bij het PMD-afval. Er rezen direct vragen bij me op. Ik ben voor het scheiden van afval en we hebben dan ook al onze eigen “milieu-straat” achter in de tuin. We scheiden groen, glas, plastic, papier, puin, ijzer, steen en restafval. Maar het PMD (Plastic, Metaal, Drinkkartons) is hier toch wel de lastigste.
Wat mag er nu wel en wat mag er nu niet in. Ik heb hiervoor de gemeente-app geraadpleegd, maar werd niet heel veel wijzer. Hierdoor wil het nog wel eens mis gaan.

Maar wat is nu een voorloper? Als ik het woordenboek raadpleeg kom ik op betekenissen als: “een voorloper is een stroming of persoon die al kenmerken draagt van een later grotere, bekendere stroming. Een stroming kan zich uiten in een bouwstijl.” Zou dat betekenen dat onze daken afneembaar en oranje worden?
Of; “de voorloper is een bepaald type schaaf die wordt gebruikt in de houtbewerking.”. En zo kan ik wel even doorgaan.

Maar oké, een voorloper bij de gemeente Borger-Odoorn loopt voor de reinigingsdienst uit om de
PMD-containers te controleren op de juistheid van de inhoud. Mocht dat niet in orde zijn krijgt de eigenaar een rode kaart met daarop vermeld wat er niet goed is. Je kunt dit dan verwijderen en de container de volgende keer weer aanbieden. Maar hoe doet die voorloper dat? Op z’n kop in de container? Of heeft de beste man/vrouw röntgen-ogen? Het lijkt me bijna onmogelijk om de inhoud in slechts enkele seconden te controleren. En is het een functie? Kom ik straks op een verjaardag iemand tegen die trots vertelt dat hij/zij een voorloper is bij de Gemeente? Is het wel leuk werk? Moet hij/zij hier een opleiding voor volgen?
En waar laat ik al m’n goede plastic-afval in de tussentijd? De container stond immers niet voor niets aan de weg. Nu blijf ik toch nog met vragen achter.

Maar ik ben blij dat onze Gemeente het milieu serieus neemt, en ik ben ook blij dat ik geen rode kaarten hoef uit te delen.


geitmei 2024 Bianca

HONDS

Na een lange dag van noeste arbeid stappen wederhelft en ik gelijktijdig over de drempel van ons nederig onderkomen. Junior 1 heeft de deur al van het slot gedaan, zijn werkdag begint heel vroeg en eindigt daarom eerder. Wederhelft loopt door naar het volgende vertrek alwaar hij wordt begroet door onze blaffende huisgenoten.

En terwijl ik nog op de drempel sta om mijn jas uit te doen hoor ik een langgerekte vloek. Geschrokken haast ik mij naar wederhelft om de oorzaak van zijn vloek te bekijken. Ik bereid mij erop voor iets gruwelijks te moeten aanschouwen, maar de reden van zijn ongenoegen blijkt een minuscuul, maar niettemin onwelriekend keuteltje te zijn.

“Kijk nou! Junior 1 heeft dit toch ook al lang gezien?”, buldert hij, alsof ik de verpersoonlijking ben van al het kwaad in zijn leven. “Hij had het toch ook even kunnen opruimen?” tiert hij voort. “Ja, dat had hij best kunnen doen”, beaam ik. “Maar”, ga ik geïrriteerd door, “zó erg is het toch niet? Dan ruim jíj het toch even op?”

Zonder zijn reactie af te wachten stap ik over het keuteltje heen en loop ik verder, zijn gemopper negerend. Wanneer ik even later mijn werkkleding heb verwisseld voor een meer comfortabele outfit loop ik terug naar de keuken. Bij het passeren van de hal zie ik tot mijn verbazing nog steeds de bruine knikker liggen. Geërgerd roep ik wederhelft ter verantwoording. Het blijft oorverdovend stil, wat mijn temperatuur doet stijgen. Ik storm de keuken in vanwaar ik wederhelft buiten een balletje zie trappen met de producent van het door hem zo verafschuwde keuteltje.

Verbijsterd ga ik terug om het keuteltje dan zelf maar op te ruimen. En terwijl ik mij vooroverbuig zwaait junior 1 de deur tegen me aan terwijl hij verwijtend roept: “Heb je het eten nou nog niet klaar?
Ik heb honger!”

Grommend kom ik overeind…

Bianca



April 2024 Jan Wierenga

ZONDER AF TE PLAKKEN

Iemand legde mij een kameraadschappelijke hand op de schouder, tijdens het afrekenen in de supermarkt. ,,Jan, jongen, het is prachtig mooi geworden en ik wil je daar even voor bedanken.” Ik keek in het altijd opgewekte gezicht van overbuurman Dick, een tikkeltje bevreemd: had ik iets voor hem gedaan dan?
Ik kon het mij zo snel niet herinneren. ,,Jan, jij hebt bij ons thuis de kamer helemaal geschilderd”,
legde Dick uit, ,,prachtig hoor en zonder ook maar iets af te plakken. Tenminste, dat heb ik gedroomd en nu ik je zie, wil ik je toch even bedanken.” Zijn gezicht glom van de pret. ,,Zonder af te plakken!”, herhaalde hij nog maar eens. Ik stond er van te kijken, vooral omdat mij jaren geleden al iets soortgelijks was overkomen, toen wijlen buurtgenote Lineke Baarda mij tijdens de jaarlijkse barbecue van de Bloemenbuurt aanklampte.
,,Ik meende dat jij journalist was”, zei ze, half geamuseerd, half geërgerd, maar blijkbaar heb je ook nog andere kwaliteiten, want je hebt de afgelopen nacht onze caravan helemaal nagekeken en alles hersteld wat kapot was. Tenminste, dat heb ik gedroomd. Wonderlijk, hoor.” Wonderlijk is het zeker. In de dromen van weldenkende mensen kom ik blijkbaar naar voren als een handige bliksem met gouden handjes, die elk probleem weet te fixen. Nou, het tegendeel is waar. Ik heb geen twee gouden-, maar twee linkerhandjes en op mij is van toepassing het aloude gezegde: wat zijn ogen zien, maken zijn handen kapot. Ik hoef er zogezegd maar naar te kíjken en de spijker zit al scheef in de plank. En schilderen? Zonder afplakken? Na afloop zit alles onder de verf, inclusief mijzelf en in elk geval niet de plekken waar het had gemoeten. Nooit op aarde zag men groter bende. Ondertussen blijf ik zitten met een alarmerende vraag: zijn er misschien meerdere adressen bekend waar ik als ambachtsman in het holst van de nacht kom rondspoken in de dromen van de mensen? ,,Jan is vannacht weer geweest, hij heeft deze keer het hele rieten dak van de boerderij vervangen. Prachtig mooi en zonder ook maar iets af te plakken.” Dit klinkt best positief, maar het kan natuurlijk ook zijn dat andere slapers mij meer dan zat zijn, te spoken in de nacht. Tegen hen zou ik willen zeggen: aarzel niet en wijs mij resoluut de deur (die ik toevallig zelf net nog prachtig mooi heb geschilderd, zonder afplakken).

Jan Wierenga


Maart 2024, Bert van der Lit

DICHTBIJ HUIS
Hoe komt het toch dat we vaak geneigd zijn om de dingen die ver weg zijn te bezoeken en de dingen dicht bij huis over het hoofd te zien? Wat heel veel mensen uit Odoorn volgens mij niet weten is dat de SOKC in de kerk vaak hele leuke muzikale avonden organiseert. De afkorting SOKC staat overigens voor; Stichting Oringer Kerk en Cultuur.

Eind januari kwam ik er per toeval achter dat er die avond een dubbelconcert was van beginnende muzikanten. Namelijk een singer-songwriter Marit Nygård en de “Lange Mannen Met Haast”. Helaas was er maar een klein publiek, terwijl het een zeer muzikale avond was. Marit Nygård speelde en zong haar eigen liedjes. Ze begeleidde haar eigen zachte stem met gitaar afgewisseld met piano en mondharmonica. Zeer veelzijdig en afwisselend.

De Lange Mannen Met Haast brachten Nederlandstalige poëtische popmuziek met een vleugje kleinkunst. Gitarist Joost Meijer en percussionist Joek Parmentier lieten met hun speelse aanpak, muziek, humor en oprechte teksten het publiek lachen en genieten. Hun liedjes gaan over belevenissen als kleine feestjes, verlangens, gemis, een hangmat in Frankrijk en het kruiswoordpuzzelboekje. De percussionist van de
Lange Mannen. Met Haast speelde op een gegeven moment met twee voeten en 1 hand drie verschillende tempo’s door elkaar terwijl de gitarist met passie Spaanse klanken liet horen. Maar deze werden daarna in de andere liedjes zo weer ingeruild voor humor en tedere klanken.

Tijdens het dubbelconcert ontstond er een heerlijke vrolijke sfeer. De muzikanten werkten aanstekelijk en daarom van mij een diepe buiging. De maand erop deed six6 haar intrede. Weer een heerlijke muziekavond met jaren ‘60 en ‘70 muziek. Ik hoop dat meer mensen de SOKC of zo je wilt Podium Odoorn gaan ontdekken. Want echt, niet alles wat je ver haalt is lekker. Soms ligt het gewoon pal onder je neus.


geitFebruari 2024. MEIJERING MEKKERT

GEEN ONVERTOGEN WOORD

Ik beschouw mezelf als een brave burger met een groot vertrouwen in regels en gezag. Waar veel mensen samenleven moeten regels en wetten gelden om in harmonie te kunnen verblijven. Mopperen wederhelft of junior 1 thuis nog wel eens over de regels in ons land, ik kan het niet nalaten deze te verdedigen.
Thuis word ik hierom al jarenlang als een zacht ei gezien. Je zult mij dan ook niet horen over nichtje 1.
Ik zal niet schrijven over het feit dat de scooter van nichtje 1 was gestolen. Of over haar blijdschap toen ze er achter kwam waar haar scooter zich bevond. Ik zal ook niets schrijven over de politie die op de hoogte werd gesteld van de gebeurtenis en de locatie waar de scooter zich bevond. Of over het feit dat dit er niet toe leidde dat de scooter weer in haar bezit kwam. Ik zal zeker niet schrijven over het feit dat ze diep verdrietig overging tot de aanschaf van een nieuwe scooter. Of dat ze op haar nieuwe scooter werd klemgereden op het fietspad ter hoogte van de woning van de scooterdief door twee geheel in het zwart geklede motorrijders.
Geen onvertogen woord zul je van mij lezen over deze motoragenten, want dat bleken het te zijn, die het nodig vonden haar rijbewijs in beslag te nemen omdat nichtjelief te hard zou hebben gereden.
Niets zal ik schrijven over het feit dat zes weken na de inbeslagname het rijbewijs zoek leek geraakt.
Of over het feit dat er nog niets gedaan was met de overtreding die nichtjelief had begaan.
Nee, daar schrijf ik niets over. Ik heb namelijk veel ontzag voor regels en gezag.
En vooral voor de handhavers daarvan. Echt waar.
Dus van mijn hand geen overtogen woord.

Bianca



Januari 2024, Jan Wierenga

Ien de buutse

Een pet heb ik nooit op, een hoedje evenmin. En ik zie er nu al tegenop om een helm te moeten dragen tijdens het fietsen, wat vast en zeker over niet al te lange tijd verplicht wordt. Hoofddeksels geven mij een bekneld gevoel; liever laat ik mijn gedachten vrijuit waaien in de wind. Hooguit draag ik heel af en toe een muts, als de ijzige poolwinden rond de toppen van de Hondsrug gieren en ik mijn oppashondje uit ga laten…. . Ook van handschoenen ben ik geen liefhebber; liever stop ik mijn handjes diep in broek- of jaszakken.
Dit tot bevreemding van mijn echtgenote: ,,Als jij komt te vallen, dan krijg je nooit op tijd je handen vrij om de val te breken. Lig je daar; met wie weet wat voor ellende.”

Ja, dat klopt; als je wat ouder wordt ben je niet zo soepel meer van lijf en leden. Dat heb ik al eens meegemaakt, dus ik zou beter moeten weten. Jaren geleden reed ik op ijsbaan Schoonmeer in een scheur en kwam lelijk ten val, inderdaad: met de handen in de zakken die ik er niet op tijd uit kreeg. Dreunend smakte ik tegen het ijs, als een vormeloze zak aardappelen; tot vermaak van twee dik ingepakte, al wat oudere dames die vanaf een stoeltje de ijspret om hen heen gadesloegen. Ze sloegen zich op de knieën van de schik, want niets werkt immers meer op de lachspieren dan een medemens die op z’n plaat gaat. Toen ze zagen hoe ik grimassend van de pijn overeind probeerde te komen, bedaarde de pret enigszins. ,,Of hest die zeer doan, Jan?”, informeerde de een toch wat bezorgd. Zeer, doan, ik? Hou komst der wel niet bie. Ik kwam in de benen, rechtte de rug, duwde de handen diep in de zakken en schaatste zo nonchalant mogelijk verder,
wat niet meeviel. Honderd meter verder, achter het eilandje in de ijsbaan, kwam ik dusdoende opnieuw ten val; wéér in een scheur terecht gekomen. Vroeger schaatste je daar gewoon over heen, nu is het net of het noodlot je er onherroepelijk naar toe

dirigeert en je dwingt erin te stappen. Ik zou tot de zomer last houden van mijn schouder.

Af en toe, als het vriest en de schaatskoorts alom toeslaat (zoals op de dag dat ik dit stukje tikte en de eerste rayonhoofden al op het Oranjekanaal waren gesignaleerd…), begint het mij ook nog wel eens te jeuken, de schaatskoorts, bedoel ik. Maar ik blijf op de wal jongens; is voor iedereen het beste. Met de haanden ien de buutse, maar niet onder het gaan.

Jan Wierenga


 

December 2023, Bert van der Lit

BREIN

De afgelopen week werd ik er weer eens aan herinnerd dat de pubers een brein hebben dat nog niet volledig is ontwikkeld. Hierdoor kan het zijn dat een puber de oorzaak en gevolg van dingen niet altijd ziet.
Om van vooruitdenken nog maar niet te spreken. In de pauze trof ik een brugklasser die volledig verward rond liep. Toen ik hem aansprak en hem vroeg wat er aan de hand was, stamelde hij dat hij zijn schoen kwijt was. En hij had toch echt twee schoenen aan. Al snel bleek dat hij zijn nieuwe “Nike” kwijt was. “Maar jongen,
je hebt net gesport. Ligt de schoen niet gewoon daar?” Hij keek me met grote ogen aan alsof er een wonder gebeurde. Helemaal blij en opgetogen haastte hij zich naar de gymzaal om later terug te keren met zijn geliefde “Nike”.

Dit voorval deed me denken aan een keer dat ik op de A28 reed. Op de vluchtstrook lag er ineens een damesschoen met hak. Dat is toch best raar als je er over nadenkt. Zo zag ik ook eens een keer een spijkerbroek op dezelfde vluchtstrook. Wat zou het verhaal erachter zijn? Want wie gooit er nu een schoen of broek uit het raam als je op de snelweg rijdt? En het lijkt me ook sterk dat iemand zo nodig moest en dus gestopt is. En vervolgens vergeet zijn/haar broek weer aan te trekken. Of daar ter plekke andere schoenen heeft aangetrokken en er weer vandoor is gegaan. Het blijft raar.

Zo ook de dingen die worden achtergelaten in een treincoupe. Bij de gevonden voorwerpen kom je gewoon rolstoelen en arm- of beenprotheses tegen. Dus iemand gaat met een rolstoel de trein in, om vervolgens zonder dit hulpmiddel verder te gaan. Een miraculeuze genezing? Daar zou de NS meer mee kunnen doen. Of iemand die zonder arm- en/of beenprothese de trein weer verlaat. Dan zou je zeggen; “die moet je toch missen?” Misschien zijn het toch niet alleen de pubers die wat last hebben van een mysterieus brein?




November 2023, Jan Wierenga

VREEMDE ZAKEN IN HET BOS
In het bos gebeuren vreemde dingen, dat is algemeen bekend. Je kunt er bijvoorbeeld zomaar een kolonie kabouters tegenkomen, wat mij eerder dit jaar nog overkwam in het linker bosje naast het oude SIVO-terrein. Het bosje is door vlijtige handen herschapen in een kabouterbos. ,,Moi jonges”, zei ik. ,,Moi Jan!”, riepen ze terug, ,,aal goud?” Het waren zo te horen Groninger kabouters, ´eerdmantjes’, zogezegd. In ’t Armhuisbossie zie je ze ook en misschien op nog wel meer plaatsen. Blijkbaar leven we in het Tijdperk van de Boskabouters. Leuk hoor.

In het voorjaar zie je in het bos naast hulst, braamstruik, salomonszegel, groene varen en soortgelijke wilde bosplanten zo ineens ook vingerhoedskruid, goudsbloem, afrikaantjes en andere tamme borderplanten omhoog schieten, vrucht van de illegale dump van tuinafval. Niet zo heel erg misschien, de boel fleurt er in elk geval wat van op, hoewel het strikt genomen geen pas geeft je rotzooi bij de buurman over de schutting te gooien. En dat terwijl in onze gemeente de groene container gratis wordt geleegd. Maar enfin. Een week of wat geleden echter deed ik een vondst waar me de mond van open viel, wat geen mooi gezicht moet zijn geweest. In het rechter SIVO-bosje trof ik een grote partij veren aan, nat en smerig en achteloos in de struiken gemieterd. Het was er wit van. Kippenveren, dacht ik in eerste instantie. Zou iemand voor weinig een partijtje plofkippen uit de bio-industrie hebben gescoord om thuis ‘van de poten te trekken’, zoals ze in Twente wel zeggen, te plukken en te ontdoen van ingewanden en andere vuiligheid? Diepvriesklaar, zeg maar? Zo ja, wat kunnen we dan nog meer verwachten, heeft er iemand wellicht een zwientje op ’t hok bijvoorbeeld, in zijn achtertuin, en vinden we na een illegale huisslachting de restanten daarvan ook terug in ‘de bos’?
Ik ben niet vrij van zorgen op dit vlak.

Het viel me bij de kippenveren trouwens op dat het allemaal kleine veertjes waren; slagpennen, afgehakte vleugels en poten ontbraken. Dat maakt de weg vrij voor een tweede hypothese: iemand heeft ter plaatse een oud donzen dekbed of kussen opengesneden en de inhoud uitgeschud boven de braamstruiken. Waarom, dat mag de duivel weten. Of misschien was het gewoon wel een artistieke uiting van een onbekende kunstenaar, die met zijn Vederproject een internationale doorbraak in zijn carrière trachtte te forceren. Je ziet wel meer eigenaardigheden op dit vlak.

Of misschien waren het de kaboutertjes.
Mooi was het in elk geval niet.

 


geitOktober 2023 MEIJERING MEKKERT

Schrijversblokkade
De dag die ik wist dat ging komen is aangebroken.

Morgen is het de 10e en moet mijn driemaandelijkse tirade klaar zijn. Helaas ben ik inspiratieloos en alles wat ik bedenk en schrijf irriteert me. Meestal is irritatie een goede inspiratiebron, maar dit keer helpt het me niet.

Aan junior 1, vaak een dankbare bron van irritatie, heb ik momenteel niets. Hij doet z’n ding, gaat braaf naar z’n werk, verdient z’n eigen geld en geeft dit ook naar hartenlust uit. Maar mijn ergernis over zijn uitgavenpatroon heb ik al vaker bezongen en kan ik dit keer niet omzetten in schrift.

Junior 2 dan, normaal gesproken een uiterst brave broeder. Tegenwoordig echter doet hij wederhelft en mij veelal de wenkbrauwen fronsen. Hij is gestopt met zijn opleiding, zit nu in een tussenjaar dat hij uiterst nuttig zou gaan besteden. Maar voorlopig vinden wij zijn activiteiten niet erg nuttig. Wederhelft laat geen kans onbenut om junior 2 dit voor de voeten te gooien. Maar mopperen tegen mijn engeltje is voorbestemd aan mij waardoor ik mij geroepen voel wederhelft de mond te snoeren.

Dan wederhelft, hij roept ook regelmatig gevoelens van irritatie in mij op. Die irritatie weet ik uitermate goed om te zetten in woord, maar op dit moment niet in schrift.

Irritatie genoeg echter.

Want dan heb ik het nog niet eens gehad over de dagelijkse irritatie over spetters op de wc-bril, bumperklevers, verkeerd gebruik van de woorden ergeren en irriteren, mensen die alles beter weten (dan ik), of onnodig Engels.

Kortom irritatie genoeg. Maar geen column dus.

Bianca


 

September 2023 Bert van der Lit

FIETSEN OP VAKANTIE
De kop is er weer af, de vakantie voorbij. Een geweldig Oringer weekend gehad en de dagelijkse routine begint weer. We maken weer een start met een nieuwe seizoen van “Oes Dörp”. Zelf zijn we met de vakantie naar het mooie eiland Rügen geweest, een eiland in het noorden van het voormalige Oost Duitsland.
De mooie krijtrotsen stonden hoog op de lijst om te bezichtigen. En dat was de moeite waard, zeer indrukwekkend. Maar ook dachten we daar goed te kunnen fietsen. Dat viel toch wat tegen. Deze verwende Hollanders keken op hun neus toen bleek dat het fietspad gewoon de openbare weg was waar de auto’s met ruim 80 km/h aan voorbij suizen.

Tijdens het inpakken van de hondenkar, Sarah ging ook mee, maakte ik nog een bijdehante opmerking over het vlaggetje van de hondenkar. “Dit is het belangrijkste van de kar” zei ik gekscherend. Niet wetende dat dit zeer dichtbij de waarheid bleek. Zichtbaar zijn is daar zeer belangrijk.
Dat bleek ook uit alle herdenkplekjes met gelamineerde foto’s van mensen die daar het leven lieten omringd met bloemen. Niet erg bemoedigend noch motiverend. Bovendien weet je daar nooit zeker of het fietspad van asfalt is of van grind, los zand en/of gras. Ook de kasseien waren veelvuldig aanwezig. Ik stelde me Sarah al voor in de hondenkar. Stevig schuddend hopende dat haar gebit zou blijven zitten. Daar moesten we de oude dame, ze is inmiddels 12, maar niet aan bloot stellen. Nee, we hebben dus helaas niet gefietst. Maar mooi is het daar wel, zeker de moeite waard. Eenmaal terug in ons mooie Drenthe heb ik me plechtig voorgenomen om nooit meer te klagen over de fietspaden hier in Nederland.

Bert van der Lit


geitJuni 2023 MEIJERING MEKKERT

Goed gevuld.
Toen de man lang geleden zijn werkzaamheden afrondde dacht ik dat het voor eeuwig zou zijn.

Maar de jonge opvolger van mijn oude tandarts zei me dat de vulling nodig vervangen moest worden.
“Daar maken we even een nieuwe afspraak voor” zei hij tegen de assistente, alsof het niet mij maar haar betrof. Of er ook verdoofd moest worden wilde hij nog weten terwijl ik half liggend het vogelnestje op mijn achterhoofd probeerde glad te strijken. 


Verdoofd? Zijn zelfvertrouwen stond in schril contrast met het mijne. 

We kunnen het wel zonder verdoving proberen,” zei de kiezendokter toen mijn antwoord te lang uitbleef. “Het zit wel in de buurt van een zenuw, maar ach...” ging hij verder.
“Een zenuw?,” piepte ik. Gelukkig zag de assistente mijn benauwde blik en ze zei dat ik best voor een verdoving mocht kiezen.

Een aantal weken later was het zo ver. De tanden waren gepoetst, de valium geslikt en ik stond op het punt in de auto te stappen toen mijn telefoon ging. De tandartsassistente vroeg zich af waar ik bleef. Ik had me vergist in de tijd en de tandarts zat al lang op me te wachten. Op mijn haastige aanbod om dan maar een nieuwe afspraak te maken ging ze niet in. Ik moest zo snel als ik kon naar de praktijk komen.

Een kwartiertje later lag ik dan eindelijk met angstig kloppend hart in de stoel. De assistente verdoofde me vakkundig en de jonge tandarts boorde, zaagde en vulde naar hartenlust mijn lang geleden bewerkte kies. Na een half uur hard werken was hij klaar. “Dan zie ik u over een half jaar weer”, riep hij joviaal. “Jaa hooi, fof sjiens” grimaste ik knikkend. Zoals die boer. Maar dan zonder kiespijn.

Bianca


 

Mei 2023 Jan Wierenga

TWEE JONGE HELDEN
Krantenbezorgers worden ook wel Jonge Helden genoemd, hoewel er ook heel wat Grijze, Middelbare en zelfs Bejaarde Helden zijn. En Geen Helden ook helaas, want het valt nog niks mee om je bezorgapparaat op sterkte te houden, als papieren krant zijnde.

Maar goed, Jonge Helden dus, zo genoemd naar de onverzettelijke wil de krant door weer en wind stipt op tijd bij de abonnees te bezorgen. Al zal ’t ook barsten. Ook onze eigen Dorpskrant heeft zulke Jonge Helden, van wie ik er in elk geval twee ken: Theo Zondag en Jan Kees Krediet, af en toe bijgestaan door Janny, de eega van eerstgenoemde. De twee heren brengen de Dorpskrant naar de randen van Oring, te weten de periferie van Odoornerveen en daarnaast de Achterweg en aanpalende gebieden, met het Melkvee- en Fokbedrijf Exterkate-Wolthuis-Sprokkereef als eindpunt. Dan zit je dus al dicht bij Eesergroen (of Eeserveen, daar wil ik af zijn; kan ik nooit onthouden). Midden in de wereld, zeiden wij vroeger. Een beste tippel, al met al.

Nu denkt de lezer wellicht: even met de auto op en neer, ’t zou me wat. Maar dan ken je deze twee al wat oudere Jonge Helden slecht: op de fiets gaan ze, door weer en wind; hagel en regen, natte sneeuw en hittegolven trotserend. ’t Boeit ze niks, dat ongemak. Met kalme, vastberaden pedaaltred zich voortbewegend langs bos en beemd, ontspannen converserend, met oog voor de omgeving onderweg.

-Kijk, daar loopt een adelaar!
-Huh? Dat is toch een bijenpikkertje?

Jan Kees vertelde mij dat de terugreis goeddeels door de (staats)bos voert (met daar nog een paar bezorgadressen), met de schenkerij Poolshoogte als vast opsteekpunt voor een verversing. In de zomer valt de keuze doorgaans op een goudgele rakker met schuimkop, in het koude jaargetijde gaat de voorkeur uit naar een Jägermeister, een drankje befaamd om de heilzame kruiderij waarvan het is vervaardigd. Een enkel Jägermeistertje op zijn tijd, zo leert de volksgeneeskunde, zorgt voor een gezond en krachtig beendergestel, waardoor het ontstaan van botbreuken zo goed als uitgesloten is. (Een erfgerucht beweert dat één van beide heren eens een warme chocolademelk met slagroom bestelde, waarop de ander geschrokken uitriep:
‘Als dit bekend wordt zijn we in één keer onze goede naam kwijt, besef je dat wel?’ Zelf denk ik dat een en ander op pure laster berust.)

Ik wens de Jonge Helden van de Dorpskrant nog veel plezier onderweg en een behouden vaart!

(NB: Een ‘bijenpikkertje = een iemenpikkertie = een koolmees.)

Jan Wierenga

 

 


April 2023 Bert van der Lit

ONBEKEND MAAKT ONBEMIND

In mijn column wil ik graag nu de aandacht even richten op de jongeren die ik in mijn werk mag begeleiden en les geven. Ik werk nu al weer ruim 26 jaar in het speciaal voortgezet onderwijs met “jongeren met een beperking” zoals dat zo mooi heet. Ze lopen vast in het reguliere onderwijs omdat ze daar “niet in de pas lopen”. Ik mag met hen tekenen, schilderen, hout bewerken en andere creatieve dingen doen..

Ja hun brein werkt net even anders, dat is vaak wel zo. Maar om dit nu een beperking te noemen…. Volgens mij is hier de uitdrukking; ”onbekend maakt onbemind” volledig van toepassing. Want deze “probleemjongeren” hebben zeker veel in hun mars. Alleen moeten we wel vaak iets meer moeite doen om dat te zien. Het probleem is dat ze door hun ADHD, Autisme, etc. niet in ons systeem passen. Maar ik kan nog steeds iedere dag van deze jongeren genieten, met ze lachen en van ze leren.

Ze laten me vaak met humor anders tegen de dingen aan kijken. Zo kon een 15 jarige jongen met autisme me haarfijn uitleggen hoe belachelijk de sinterklaasliedjes in elkaar zitten. “Meneer..“ zei hij, “er klopt niks van die sinterklaasliedjes. Neem nu ‘zie de maan schijnt door de bomen..’. Dit is toch een bekend liedje. Maar meneer, de maan schijnt helemaal niet!” Daarna volgde een gedetailleerde uitleg van ons zonnestelsel, en hoe de zon de maan verlicht. En gelijk heeft hij, de maan zelf schijnt niet.

Vanaf nu zingen we dan ook;
“zie de weerkaatsing van de zon op de maan door de bomen….”


geitMaart 2023 MEIJERING MEKKERT
POMPOENPINDASOEP 

Wederhelft heeft in zijn leven nooit leren koken. Eten verwarmen kan hij, veel verder komt hij niet.
Eten beoordelen kan hij gelukkig als de beste en hij schroomt dan ook niet zijn ongezouten kritiek te uiten op de door mij met zorg bereide maaltijden. Om de huiselijke sfeer niet te bederven houd ik daarom meestal rekening met zijn smaak. Toen ik echter een recept van pompoenpindasoep onder ogen kreeg kon ik het niet laten. Een soep met vier p’s, die moest ik maken. Vanwege het vegetarische aspect van deze soep en de afkeer van wederhelft hiervan verzweeg ik mijn voornemen.

Op een goede zondag was het zover. Ik had alle ingrediënten in huis voor een grote pan overheerlijke pompoenpindasoep. Helaas bleek halverwege de dag dat junior 1 en junior 2 elders zouden eten waardoor wederhelft en ikzelf een overvloed aan pompoenpindasoep konden nuttigen. Toen ik hem die avond de soep voorzette en vertelde wat het was schoof hij resoluut zijn stoel naar achteren onderwijl uitroepend: “Dat moet ik niet!” Zo kwam het dat ik moederziel alleen aan de heerlijk smakende pompoenpindasoep zat.

Nou ga ik binnenkort een weekje weg met zuslief. Toen wederhelft dat hoorde en zich vertwijfeld afvroeg of hij niet zou sterven aan ondervoeding gedurende mijn afwezigheid kon ik hem geruststellen. Glimlachend aaide ik hem over zijn bolletje terwijl ik beloofde hem goed verzorgd achter te laten. “Ik heb nog wel wat bakjes voor je in de vriezer honnepon”, fluisterde ik. “Hoef je alleen maar even op te warmen…”

Bianca


Februari 2023 Jan Wierenga

GEEN MOOI WEER BIJ

Ik loop elk jaar collecte voor de Hersenstichting, zo rond eind januari. Later in het jaar ga ik ook met de bus rond voor de Brandwondenstichting. Mooi nuttig, schoon en droog werk, hoewel: de hersencollecte werd dit jaar geteisterd door veel regen en wind. Een bolle noordwester joeg door de wijk Langhieten II – voor een deel mijn revier deze keer – en dreef donkere wolkengevaarten langs het zwerk. Soms brak het wolkendek en verscheen er een smalle maansikkel die een bleek schijnsel wierp door de uitgestorven straten. Het geheel deed nogal spookachtig aan; geen wonder dat ik overal schimmige gedaanten meende te zien wegschieten. Dat daar bijvoorbeeld, w…was dat niet een loslopende wolf? Ja, je hoort zulke rare dingen tegenwoordig. Dreigend rammelde ik eens flink met de collectebus die kant op. Dat hielp; de hele avond geen wolf meer te zien.

“U hebt er geen mooi weer bij”, hoorde ik een paar keer door bewoners in de deuropening zeggen.
De verleiding was groot om dat volmondig te beamen, met de toevoeging ‘en dan te bedenken dat ik geen
70 meer ben, hè!’ Misschien zou dat de mensen ertoe bewegen die ernstig verzwakte grijsaard aan de deur een extraatje in de bus te doen, alvorens hij zijn oude botten naar de volgende woning zou slepen…
Alles voor het goede doel, je bent collectant of je bent het niet. Maar het enige wat ik vrolijk en dapper zei was dat het allemaal reuze meeviel met de regen en de wind, en dat het nét weer droog was. Overigens ben ik inderdaad geen 70 meer, maar 71 inmiddels. Daar was dus geen woord van gelogen.

Bovenste beste mensen ondertussen, daar in Langhieten II. Een enkeling had een afwijzend stickertje op de voordeur geplakt, maar voor het overige werd met gulle hand gegeven. Kleingeld vooral, dat uit alle hoeken en gaten tevoorschijn werd getoverd: ‘We hebben bijna nooit meer kleingeld in huis’, waarna rinkelend een handvol munten in de bus verdween. ,,Nou, daar bent u tenminste weer mooi van af”, mag ik dan graag zeggen. Er werden ook best veel briefjes van vijf gedoneerd. Voor een collectant is dat toch het mooiste, laten we maar eerlijk zijn: knisperende bankbiljetten in je bus, die de totale buit flink doen toenemen. En wat sterk in opmars is, ook aan de deur in Langhieten II, dat is een afbeelding op de collectebus die bewoners met of
zonder kleingeld kunnen scannen met de mobiele telefoon, waarna ze digitaal een bedrag kunnen overmaken. Wijlen mijn vader zou zeggen: ‘Ze vienden wat uut tegenwoordig, of niet dan’.

Iedereen nog hartstikke bedankt en graag tot volgend jaar!
Jan Wierenga


Januari 2023 Jan Wierenga

EEN BRILLE VEUR VER ZAIN

De laatste keer keer dat ik dacht te sterven van het lachen was jaren geleden in De Boshof, tijdens een toneelavond. In onvervalst Valthermonds werd een eenaktertje opgevoerd over een bril die zoekgeraakt was (die ‘kwijt was’, zoals het huidige steenkoolnederlands dat voorschrijft, maar dit geheel terzijde). Het betrof hier ‘een brille veur ver zain’, en het werkte mij zo onbedaarlijk op de lachspieren dat ik bijna van mijn stoel rolde. En niet alleen ik; ook om mij heen werd gesnikt en gesnotterd van het lachen. Het was een sketch voor een dame en een heer. Wie de heer was weet ik niet meer; de dame was oud-dorpsgenote Marjan Buring. De zoekgeraakte brille veur ver zain zat tijdens de gehele voorstelling gewoon op het voorhoofd van de heer in kwestie. Buitengewoon komisch allemaal.

Ik moet er heel vaak nog aan denken. Dat komt omdat ik zelf om de haverklap mijn (lees)brilletje van +3 kwijt ben. Ik denk wel twee keer per dag. Niet zelden volgt er dan een verbeten zoektocht door het hele huis; van boven naar beneden en weer terug. Meestal komt het hulpstuk wel weer tevoorschijn. Pas geleden nog werd mij per post mijn brilletje nagestuurd; ik had ’m laten liggen in een vergaderkamer in Groningen (‘Jan, er ligt hier een blauwe leesbril; één van de pootjes zit wat los. Die is van jou denk ik hè’. Ja, hoe raad je ‘t zo). Mijn zoekgeraakte leesbrilletje duikt op de vreemdste plaatsen op. Op het toilet, bijvoorbeeld. Of in de ijskast, naast een eerder die dag gekochte kilo verse runderriblappen. Daarover gesproken: er zijn mensen die echt denken dat ik mijn brilletje regelmatig door de jus haal, gezien de vettigheid die men aan de glazen denkt te zien. Daarbij standaard de belegen grap debiterend: ‘Je moet wel héél goeie ogen hebben als je daar door kan kijken’. Pure laster mensen; geloof het niet! Ook is het voorgekomen dat de leesbril terecht kwam in de bak met aardappelschillen, die ik leegschudde in de groene container en daarbij als door een wonder nét nog de bril door de lucht zag suizen.

En dan te bedenken dat ik ooit helemaal geen brilletje nodig had. Niet om te lezen en niet veur ver zain.
En ook niet veur dichtbie zain. Ik kon gewoon alles zelf zain, zonder hulpstukken.
Goeie ouwe tijd, zullen we maar zeggen…. 

Jan Wierenga


geit December 2022 MEIJERING MEKKERT
Kneiter

Vraag me naar mijn muziek-smaak en ik begin te stotteren. Stones of Beatles? Geen idee.
Waar anderen bevlogen kunnen vertellen over hun muziekstijl en de door hen geadoreerde artiest(en) moet ik tot mijn grote schande het antwoord schuldig blijven. Ik ben best muzikaal, kon vroeger een redelijk deuntje pianospelen,
ik heb zelfs examen gedaan op de middelbare school in het vak muziek, maar een duidelijke smaak heb ik blijkbaar nooit ontwikkeld. Ik luister naar de radio en vind soms iets leuk en soms niet, maar welke stijl of artiest dat dan precies is? Junior 1 en 2 hebben wel degelijk een eigen muzieksmaak. En vooral de muzieksmaak van junior 1 is tegenwoordig nogal onderhevig aan (r)evolutie. Vroeger brulde 1 vanuit z’n kamer op de bovenverdieping luidkeels mee met uiterst intelligente teksten over bitches, stacks, Prada en Gucci.

Sinds hij werkzaam is in de bouw echter, luistert hij naar een ander repertoire. De teksten gaan tegenwoordig over Italianen, huisjes op wielen, amore in en rondom kleine cafeetjes en Amalia. Hij wenst al dit moois niet voor zichzelf te houden maar wil het dolgraag met ons delen. Regelmatig roep hij dan ook: “O, moet je deze horen, dit is ook weer zo’n kneiter!”, waarna een jammerende stem ons verhaalt op huilende moederharten en bedankjes voor lieve opa’s.
En zo knalt de ene na de andere kneiter ons tegemoet. Misschien wordt het toch eens tijd dat ik mijn eigen muzieksmaak ga ontwikkelen. Dan kan ik ook eens een kneiter laten horen!

Bianca 



 November 2022

TER NAGEDACHTENIS......

Ons bereikte het bericht dat op 2 november jongstleden Gezienus Omvlee is overleden. Sinds 2020 was Gezienus verbonden aan Oes Dörp als columnist. Een ware woordkunstenaar was hij en de eerste gemeentedichter van Emmen. We zullen zijn speelse columns missen. We wensen zijn familie en naasten veel sterkte toe met dit verlies.

Namens de redactie van Oes Dörp,
Anke van den Honert

Op reis. Alleen.Niet meer terug naar huis.
Dan ben ik weg.
Daar blijf ik.
Nog verder dan de Noordkaap of Gibraltar.

 

Gezienus kwam van de molen in Zuidbarge. Helemaal volgens de traditie staan de wieken van de molen de laatste dagen in de rouwstand. Deze eer overkomt toch lang niet iedereen.

Theo Zondag (eigen foto) 

 

 

 


 Oktober 2022, Gezienus Omvlee,

DAG LEZER,

U weet hoe mijn dag begint. De krant met kruiswoordpuzzel en koffie. Daarna mijn ochtendwandeling.
Dat houdt kwiek en fit. Op vakantie heb ik daarvan veel voordeel. Het leven op de camping valt mij daardoor licht.
Denk ik. Al word ik wel een jaartje ouder. Ieder jaar maar weer. Er lijkt geen eind aan te komen. Wel worden spieren en leden strammer.

Een paar jaar geleden kochten we een vouwwagen. Vakantie houden is vouwen en ontvouwen geworden. Het dient het gemak. Ook bij de huidige zomertemperaturen is verblijf in onze vouwwagen aangenaam te noemen. Een caravan willen wij nog niet. Winterstalling vonden wij bij een boer in een naburig dorp. Na thuiskomst van onze vakantiereis brengen we de vouwwagen naar waar vroeger de koeien loeiden.

Wij zijn vaak meermaals en soms langer weg. Vaak al in het voorseizoen. Al met Pasen worden wij onrustig.
Voorpret. Proefkamperen. Werkt alles. Zijn er zaken stuk of ontbreken dingen. Zo hebben wij rustig de tijd om maatregelen te treffen en eventuele nieuwigheden op kampeergebied uit te testen. Dit voorseizoen waren wij in Dokkum, Otterlo, Alkmaar en bij Tubbergen.

Voor onze echte vakantie kozen wij zes weken Zuid Frankrijk. Wij kampeerden in de Dordogne. Het was er mooi.

De puberzoon van een vriend was bereid geweest tegen redelijke vergoeding op ons huis te passen, het gras te maaien en poes en moestuin te verzorgen. Men maakt zich dan geen zorgen over have en goed.

Thuiskomst

Toen wij ons tuinpad kwamen opgereden
Dat schier bleek overwoekerd door het gras
Hingen de kamerplanten voor het glas
Verdorstend langs hun potrand naar beneden

In onze groentetuin bleek het gewas
Aan uitdroging en onkruid overleden
Elk onderhoud bleek consequent verleden
Door onze goedbetaalde huisoppas

Achter de voordeur kranten van zes weken
In huis de geur van een verstopt toilet
Waardoor wij ons weer in Zuid Frankrijk waanden

Met in de keuken de frituur vol vet
Daar bleek een nieuw vorm van leven gaande
En waren maden aan hun feestbuffet

Gezienus Omvlee 


geitSeptember 2022, MEIJERING MEKKERT

Thuis

Junior 2 is een kind van het dorp. Geboren in het ziekenhuis, maar vanaf dag vijf getogen in ons lieftallige dorp voelt hij zich er thuis. Af en toe het dorp verlaten is geen probleem, maar liever niet te ver en niet te lang. Op jeugdige leeftijd reisde hij weliswaar de gehele wereld rond, maar hij deed dit vanuit huis, via Google Maps op de computer. Toen hij 8 jaar werd kon hij ’s avonds de slaap niet vatten, piekerend over dreigend onheil. Hij zou immers zo’n vier jaar later geacht worden per fiets de middelbare school in de naburige metropool te bezoeken. Het zweet brak hem uit bij de gedachte te verdwalen en voor eeuwig rond te moeten fietsen door de straten van deze stad, die de naam stad niet mag dragen. Natuurlijk kwam het vier jaar later wel goed met hem en wist hij al snel moeiteloos de weg te vinden naar school, de visboer en de Aldi.

Nu, vijf jaren later echter, is hij uitgeleerd op de middelbare school en lonkt de hogeschool in een Hanzestad nog verder verwijderd van ons dorp. Vervoer per fiets is niet langer mogelijk, dus laat hij zich noodzakelijkerwijs per trein vervoeren. Het schooljaar start met drie dagen introductie voor alle nieuwe studenten van de Hanzestad. Op maandagochtend vertrekt hij per vroege trein om drie dagen later terug te keren in de stad die geen stad mag zijn. Ik haal hem af bij het station. In de auto terug naar huis informeer ik naar zijn belevenissen. Het was prachtig, leuke mensen, leuke stad. Maar wel groot en vreemd. School zou hij nu wel weten te vinden, een visboer echter nog niet. Maar ook dat zal wel goed komen.

Bianca


Mei 2022, Jan Wierenga.

SPEKLAPPENTUIN

Op zonovergoten zomerse zaterdagen verbeeld ik mij wel eens dat er in onze tuin een geluid opsteekt als van stemmen; een zacht, geanimeerd geroezemoes in diverse talen. Ook meen ik dan duidelijk de geur van geroosterd vlees te bespeuren, ten teken dat de barbecue aanstaat. Deze gewaarwording is zo suggestief dat ik zelfs meen te ruiken hoe er een serie speklappen dreigt aan te fikken, volgens de klassieke bereidingswijze zwart van buiten, rauw van binnen. Maar ja, ik zei het al, het is slechts verbeelding. Het zijn momenten waarop mijn gedachten met mij op de loop gaan, terug naar de tijd van het internationaal volksdansfestival in Odoorn. Wij hadden als gastgezinnen bij ons in de buurt (en daarbuiten) een soort van eetclub, waarbij we samen met onze buitenlandse gasten elke dag de maaltijd deelden, in steeds weer een andere tuin. Dat was niet alleen reuze gezellig, het voorkwam ook dat je met je eigen gasten op zeker moment uitgepraat raakte en er een ongemakkelijke stilte over de dis viel. Op de afsluitende zaterdag zat het hele circus aan het eind van de middag bij ons in de tuin, aangevuld nog met familie, vrienden en vage kennissen, allemaal uitgebreid aan de bbq en aan het bier. Zodat ten langen leste een ieder voldaan en een tikje giechelig onze tuin verliet, na weer zo’n prachtmiddag onder de lachende zon. Deze traditie heeft ik denk wel twintig jaar stand gehouden. Nu kun je er alleen nog maar wat over dagdromen, met een spijtige drup aan de neus, over die mooie tijden van weleer. ‘O kassian, het is voorbij’, om met Wieteke van Dort te spreken, over de teloorgang van Indië.
In die jaren waren de vleesvervangers nog niet erg in trek, niet bij ons en zeker ook niet bij de buitenlandse gasten. Tegenwoordig is vegan food hartstikke hip, dit tot ergernis van een vage kennis van mij, een cum laude afgestudeerde carnivoor. ,,We zijn toch geen bende konijnen met mekaar”, foeterde hij. In de loop der jaren hebben we gasten uit de hele wereld in de tuin gehad en voor menigeen waren speklap, hamburger en schouderkarbo niet aan te slepen.
Het zijn nieuwe tijden en niet per se slechter, helemaal niet zelfs, maar voor mij komen ze te laat: een beetje vegan wil ik best zijn, is ook wel spannend zelfs, maar de herinnering aan de speklappentuin is mij voorlopig nog te dierbaar.

Jan Wierenga 


 Gezienus Omvlee, april 2022

 U WEET MIJN DAGEN ZIJN ALTIJD HETZELFDE, DE KRANT, PUZZEL, WANDELING EN KOFFIE.

Maar niet in maart 2022. Door het uitblijvende voorjaar hadden we verblijf in Gran Canaria geboekt. Een Spaans eiland voor de Afrikaanse kust met aangename temperaturen. Zoiets vraagt voorbereiding. Reisbureau. Paspoort. Coronapapieren die we moesten invullen. En het kledingprobleem. Je vertrekt in de kou en arriveert in de warmte.
Ik los zoiets dan op door hier een jas aan te doen om die daarginds uit te trekken. Voor vrouwen is dit een heel ander probleem. Ik zal niet over haar problemen uitweiden. Maar van een goede vriendin leende ze een koffer die groot genoeg was. Haar kleding die echt nodig was kon daarna in mijn koffer worden bij gepakt. Wij vlogen van Eelde.
Een vliegreis van vier uur. Toen waren we er.

Hier Gran Canaria
Veel te beleven hoor
Eiland blijkt 13.000.000
Jaren oud
Net als dat witgekalkt
Appartementenblok
Waar wij door D-reizen
In zijn gestouwd

Het was lekker warm op Gran Canaria. We beschikten over een kamer, toilet, een keukentje en een slaapkamer. Ons balkon gaf uitzicht op de verblijven van de medebewoners en zonovergoten zwembad. Iedereen was erg moe. Na het opstaan en ontbijt legden zij zich neer op hun al vroeg met badlakens gemarkeerde ligstoelen. Het zalige nietsdoen. Sommigen bleven tot het weer bedtijd was.

Dolce far niente man
Kijk onze buurvrouw eens
Dagen totaal met
Haar ligstoel verkleefd
Die aan de rand van het
Playa-del-Solzwembad
Al een geweldige
Doorligplek heeft

Maar goed. Drie weken was mooi genoeg. Volgend jaar gaan we weer. Dan doen we weer zo’n voorjaarvakantietrip.

Voorjaarsvakantietrip
Lof gaat naar D-reizen
Alles werd waargemaakt
Zon zee en strand
Na die transfer met een
737-vlucht
Waren we in hun 
Prospectus geland

Gezienus Omvlee


geit Meijering Mekkert, maart 2022

ODE AAN HARRY

Ineens was hij er. Timmerman Harry. Omdat we onze badkamer niet langer wensten te delen met junior 1 en 2 besloten we dat er een extra badkamer moest komen. Op de bovenverdieping. Harry was de man die dat creëren kon, en zo kwam Harry in ons leven. ’s Morgens vroeg arriveerde Harry in zijn bus. Hij stelde geen vragen, sjouwde zijn materiaal naar boven en begon te zagen, timmeren, plakken en voegen dat het een lieve lust was.

Om half 10 dronk Harry zijn koffie. Meestal 1 kop waar hij dan een aantal boterhammen mee wegspoelde.
Mijn pogingen hem van koeken te voorzien bleven vruchteloos, liever at hij zijn van huis meegebrachte boterhammen. Meestal dronken we samen koffie of Harry dronk alleen. Een enkele keer kreeg hij gezelschap van een babbelzieke installateur, maar meestal was het alleen Harry. Harry werd een vertrouwd gezicht aan de koffietafel.

Helaas zagen we al heel snel op de bovenverdieping een lege overloop veranderen in een volwaardige badkamer.
En op een dag was het klaar. Harry pakte zijn spullen en vertrok. Op naar de volgende klus. En de volgende koffietafel. Sindsdien is het leeg in huis en drink ik mijn koffie weer alleen. Maar gelukkig is het huis nodig aan een volgende verbouwing toe. Een nieuwe keuken moet gecreëerd worden. Typisch een klus voor Harry.

Dus binnenkort hoop ik Harry weer te verwelkomen. Ik heb al extra koffiebonen in huis gehaald.

Bianca 


Jan Wierenga, Februari 2022

HONDENPOT

Tijdens opruimwerkzaamheden kwam ik een voorwerp tegen waarmee ik een poosje stilletjes in handen heb gezeten, besprongen door weemoed en ontroering. Het was een versleten roodlederen hondenriem, die ik onmiddellijk herkende. ,,Cora’s riem”, prevelde ik aangedaan, ,,ach lieve tijd: Cora’s hondenriem.”

Cora was ons hondje, een overwegend zwart beestje met grappige oren en een energieke uitstraling. Om wat voor ras het hier ging is ons nooit duidelijk geworden; er kropen diverse bloedlijnen rond in Cora. Hij was in elke geval behept met een scherp jachtinstinct; daar kom ik nog op terug. Cora is er al een slordige dertig jaar niet meer.
Hij is 15 geworden, een mooie leeftijd voor een hondje.

Terzijde: Cora was eigenlijk een teefje, een ‘zij’ dus, maar dat heb ik als boerenzoon nooit uit mijn strot gekregen.
Op de boerderij was ook elk vrouwelijk dier een ‘hij’. Een koe een ‘zij’? Dat werd gezien als aanstellerige nieuwlichterij.

Nog een gewoonte die van de ouderlijke boerderij in Groningen was meegelift naar Odoorn: een hond kreeg geen hoogst verantwoorde brokken en blikvoer, maar gewoon de restjes van de warme maaltijd, de zogenaamde ’hondenpot’. Cora lustte alles, behalve spruitjes; daar lebberde hij zorgvuldig omheen zodat er aan het eind van het festijn een handvol kale groene knikkers achterbleef in de verder blinkend schoon gelikte etensbak. Menseneten slecht voor een hond? In elk geval niet voor Cora: geen hond in de verre omtrek die er ook zo glad en glanzend uitzag.

Over dat jachtinstinct: wij waren op zekere zondag een eindje gaan wandelen in het Boerenbos. De kinderen zullen rond de 10 en 8 zijn geweest. Cora was niet aangelijnd, moest eigenlijk wel. Onze zoon droeg de riem. ,,Cora mag wel los hoor”, sprak hij goedig. ,,De riem niet verliezen hè”, zei ik vermanend. Op enig moment bleef Cora plotseling staan, keek ingespannen naar boven, er zat blijkbaar iets op een laaghangende tak, produceerde een lenige sprong met alle vier z’n poten los van de grond en kwam terug op aarde met…. een houtduif in de bek! ,,Allemachtig!”, schreeuwde ik, ,,los! Los man, halve gare! En waar is de riem?! Vlug, de riem! ” Op hetzelfde ogenblik rezen er uit de strubben twee geüniformeerde gedaanten op. Ook dat nog: bereden polities! Die zaten daar blijkbaar te schaften. Hun paarden stonden een eindje verderop, zagen we nu. We waren er gloeiend bij! En de hond vliegensvlug alsnog aan de riem doen lukte niet, want die was dus wel degelijk pleite… ,,Sorry pap, verloren”, sprak de stamhouder timide.

Dertig jaar later zit ik met de oude riem – we hebben ‘m destijds gelukkig wel weer teruggevonden – in handen en zie het hele tafereel weer voor me. Haarscherp. De schade viel mee. We kregen een fikse uitbrander van de bereden dienders en mochten onze weg vervolgen, mits we eerst de riem zouden zoeken. De duif?
Die was dood helaas.Cora had voor één keer zelf z’n hondenpot gescoord, met alle rampzalige gevolgen van dien.

Jan Wierenga


 Gezienus Omvlee, Januari 2022

ROOSJE

Ondertussen weet u het wel. Mijn dagen beginnen altijd hetzelfde. Koffie en krant met de kruiswoordpuzzel. Dat maakt de geest los. De spieren komen dan aan de beurt bij mijn ochtendwandeling. Hoewel het daar de laatste tijd niet zo van komt.

Ik wil even terugkomen op Bianca Meijerings column in het voorgaand nummer van Dorpskrant Oes Dörp. Dat ging over een tattoo. Mooi verhaal. Het klonk me bekend in de oren. Ooit hadden wij in onze familie hetzelfde probleem. Met mijn nichtje. De leeftijd van een iets oudere basisschoolverlater. Ik schat dat ze vijftien was. Ze had net als de jonge Meijering haar zinnen gezet op een tattoo. En net als daar had ook mijn nicht verstandige ouders.

Moeder was fel tegen: “wat denk je wel, komt niks van in, niet zolang je thuis woont, dat doe je maar als je groot bent”. U kent dat wel. Stemverheffing en slaande deuren. Enige dagen heerst er dan een ijskoude stilte tussen ouder en kind. De moeder-kind -relatie lijkt bevroren. Van warmte is geen sprake meer. Het lijkt nooit meer goed te komen. Vader zag er geen heil in partij te kiezen. Daarna werd het onderwerp een tijdlang niet meer aangesneden. De tijd verstreek. Uren, dagen en maanden. Als naaste familie vernamen wij niets meer van het geval.

Totdat. Toen kwam de dag dat mijn nichtje haar moeder voor een voldongen feit plaatste. De tattoo was daar. Geplaatst op laat ik zeggen de diepe onderrug van mijn nicht. Onuitwisbaar en onslijtbaar. Kwaliteit. Waar voor haar geld. Erotiek voor het leven. Zodoende.

De roos
Mijn nichtje heeft een roosje op haar bil
Een bloempje dat bedoeld is te charmeren
Omdat het kind een slijtvast roosje wil
Besloot ze het te laten tatoeëren

Het jonge ding telt amper vijftien jaren
En wellicht is het daardoor te verklaren
Dat ze zich nu een bloem in vel laat frezen
Waarmee ze denkt nu wonderschoon te wezen

Ze toont nu vaak en ongevraagd haar roos
Heel open en intiem en schaamteloos
En soms -o ijdelheid der ijdelheden-
Trekt ze haar broekje daarvoor naar beneden
Gelukkig duurt het nog een hele poos
Voordat die allemachtig mooie roos
Als resultaat van vleselijk verval
Een uitgedroogde hangplant wezen zal.

Gezienus Omvlee


geitMeijering Mekkert, december 2021

TA(S)TTOE

Het is een ogenschijnlijk rustige avond. Voor de verandering zitten we gevieren vreedzaam aan de eettafel onze
maaltijd te nuttigen.“Oh ja,” begint junior 1, “ik heb die vent van de tattooshop gevraagd wanneer hij tijd heeft.
” Wederhelft verslikt zich en probeert uit alle macht de tattoo uit zijn verkeerde keelgat te hoesten.
Ondertussen laat junior 1 mij een foto zien van de tattoo die hij wenst te laten zetten. Het is een hele arm vol.

“Kijk, deze vind ik mooi.” zegt hij, met een scheef oog gericht op wederhelft. “Oh ja,” zeg ik, “dat is best een hele arm vol. Wel mooi hoor.” Ik was al langer op de hoogte van de wens van junior 1 en was dus voorbereid. “Een tattoo?” piept wederhelft terwijl de tranen over zijn wangen biggelen.“Je gaat toch geen tattoo zetten, ben je gek geworden?”
Maar junior 1 is 18, wrijft hij wederhelft fijntjes in, dus dat bepaalt hij zelf.

“Doe toch niet zo ouderwets”, bijt ik wederhelft nog toe. “Dat moet hij toch zelf weten! Een tattoo is tegenwoordig toch niet zo bijzonder meer!” Voorlopig had de tattoo-artiest geen tijd, over ruim een half jaar is junior 1 aan de beurt.
Dan heeft hij nog mooi even de tijd om te sparen, want voor een arm vol tattoos moet junior 1 nog wel een tijdje werken.

Die tattoo zal er echter uiteindelijk wel komen, maar voorlopig blijft zijn arm net als zijn banksaldo leeg.
Dat geeft wederhelft ook nog even de tijd om aan het idee te wennen.

Bianca 


Jan Wierenga, November 2001

 

RARE GEWOONTES

Pas geleden zat ik naar de voetbalwedstrijd Borussia Dortmund-Ajax te kijken. Ajax kwam achter, maar wist na de thee en een donderpreek van de trainer de bordjes te verhangen en uit een heel ander vaatje te tappen, zodat in de slotfase de achterstand werd omgebogen in een comfortabele voorsprong. Vroeger zou ik in zo´n geval kinderachtig genoeg zijn geweest onmiddellijk door te zappen naar de Duitse tv, om daar te genieten van het gekerm en geweeklaag van de dienstdoende commentator. Om gnuivend aan te horen hoe de beste man tot zijn ontzetting moest toegeven dat de Holländer weer einmal viel besser waren. Heerlijk! Aldoende heb ik wel eens nagenoeg complete wedstrijden bij de ARD gebivakkeerd, bij commentatoren als Frits von Thurn und Taxis, Heribert Fassbender en naar ik meen ook
Ewald Figgemeier, voortgedreven door zuiver leedvermaak. Inderdaad, hoe kinderachtig kun je zijn.

Gelukkig ben ik min of meer ongemerkt van deze rare gewoonte afgestapt; je wordt toch wat wijzer met de jaren.
Ach, en Duitsers zijn toch ook prima mensen, of niet soms. Je kunt er best een potje bier mee drinken, hoor.
En die verloren finale: zand darϋber, Jungs. Toch zijn er wat residuen van het onbehagen blijven hangen.
De oosterbuurtjes zien juichen na een doelpunt bijvoorbeeld, dat trek ik nog steeds niet. Trouwens, ik kan sowieso niet tegen gejuich als het niet van mijn favoriete club komt. Zo druk ik tijdens Studio Sport nogal eens een vijandelijke treffer weg, om die lui maar niet te hoeven zien juichen. Ook best wel raar; eigenlijk.

Ook van een andere rare gewoonte ben ik afgestapt, namelijk om euro´s terug te rekenen naar guldens. Tot diep in de eurotijd vermenigvuldigde ik de prijzen nog standaard met de factor 2, 2, om geërgerd vast te stellen dat je genaaid wordt waar je bij staat. Zo bestelde ik jaren geleden onderweg in een eenvoudige eetgelegenheid eens een balletje gehakt. ,,Dat wordt dan 3 euro 80 meneer", zei de uitbater, ,,mag er ook een beetje mosterd of mayo bij?" Ik stond er mal van te kijken: 3,80 x 2,2 maakte snel gerekend 8,36 gulden, een ´schot geld´, zoals ze in de Veenkolonieën wel zeggen, voor een balletje gehakt. Er ontsnapte me een verbaasd ‘zo zeg!’ waarop de ondernemer met enige nadruk zei: ,,’t Is een bal uit eigen keuken meneer, van honderd procent varkensvlees!"

,,Maar dan vermoedelijk wel van een varken met een gouden ring in z´n snuit", zei ik. ,,Huh?" zei de ballenman.
,,Laat maar", zei ik, ,,en ik hoef geen mayo ofzo".

Dat was toen. Tegenwoordig kijk ik nergens meer van op.
´t Wordt er toch niet goedkoper van.

Jan Wierenga


 Gezienus Omvlee, Oktober 2021

RELATIEBREUK

U weet het ondertussen wel. Mijn dagen zijn hetzelfde. De krant, de kruiswoordpuzzel, de koffie en mijn ochtendwandeling. Tegen zevenen is het nu nog bijna donker. Onze krant wordt altijd bezorgd door een meisje.
Voor het zakgeld. Verstandige ouders. Geld moet verdiend worden. Ik weet daar alles van. Zelf werkte ik ooit voor mijn zakgeld bij de bakker en de melkboer. Zaterdags. Bij de bakker voor een rijksdaalder per dag. Dat stelde me in staat om eens per twee weken een boek van vier gulden te kopen. Jongensboeken natuurlijk. Arendsoog, Bob Evers en Winnetou. Of Biggles. Maar die waren maar f 1,25. Prisma pockets. Bij Boekhandel Dertien in Emmen. Meneer Dertien was gereformeerd en christelijk goed gesorteerd. Bij het afrekenen gaf hij me het gevoel dat hij liever zag dat ik stichtelijker boeken kocht. Toen de melkboer me vier gulden per zaterdag bood, met gebruik van een brommer, nam ik afscheid van de bakker. Zo kon ik wekelijks een boek kopen.

Maar ik dwaal af. De bezorgster. jongens van haar leeftijd zien haar wel zitten. Laatst had ze hulp. Een vriendje. De liefde. Hij was extra vroeg voor haar opgestaan. Verliefd. Willen is kunnen. En met z’n tweeën gaat de bezorging sneller en werk je bij het krieken van de dag al aan je relatie. In de woonkamer hoorde ik de klep van de brievenbus. De krant. Maar, toen ik aan tafel zat met de kruiswoordpuzzel en de koffie ging de bel. Onze krantenbezorgster. Ze sprak verlegen en aarzelend: “Ja meneer, er is een probleem”. Dat klonk niet best. “Mijn vriend zit vast meneer”. Ik keek verwonderd en vroeg haar wat er aan de hand was. “Ja, hij zit vast meneer. Hij helpt me met de bezorging. Maar hij heeft hij bij uw buren de Trouw in de bus gedaan in plaats van het Dagblad van het Noorden. Hij deed het verkeerd. En hij wilde de krant er weer uithalen. Maar nu krijgt hij zijn hand niet meer uit de gleuf van die brievenbus. En de krant zit er ook nog in. Wilt u even komen kijken”.

Ik ben de beroerdste niet. En liep met haar mee. Ik zag dat haar aanbidder inderdaad vast zat. Tegen de gevel. Zijn pols in de brievenbus. Met de rug tegen de muur. Muurvast was hier zeker van toepassing. Arme kerel. De stakker. Toen ik voorzichtig probeerde de hand los te maken ging dat niet. Alleen een pijnlijk au au au was het gevolg. Hij zat vast en bleef vast. Geketend aan een roestvrij stalen brievenbus. Maar daar schoot mij iets te binnen. “Wacht maar eens even”, zei ik. (Wat hij noodgedwongen toch al deed). Zij keek toe. Thuis in de keuken heb ik toen de fles met afwasmiddel gehaald. Dreft. (voor zachte handen) Toen ik daarmee de pols van haar aanbidder insmeerde, kon ik zijn hand voorzichtig uit de gleuf trekken. Vrij. En opgelucht. Zijn vlam deed daarna de goede krant in de bus en het wel wat gescheurde Trouw-exemplaar ging terug in haar fietstas. Toen ik later van mijn ochtendwandeling thuiskwam, vroeg mijn vrouw of ik al had afgewassen. Omdat het afwasmiddel nog op het aanrecht stond.

De volgende morgen zag ik onze bezorgster weer. Ze bracht de krant. In haar eentje.

Gezienus Omvlee 


geitMeijering Mekkert, september 2021

WE ZIJN WEER BEGONNEN!

28 augustus 2021: 088-4567890
“Einsteincollege goedemiddag met De Boer.” “Goedemiddag meneer. Mijn zoon en ik hebben overmorgen een afspraak met een studieadviseur, maar wij weten niet hoe laat en met wie. Wij vragen ons eigenlijk ook af of dit nog nodig is, want..” “Waar zit uw zoon op school mevrouw?” “Nou, in Emmen, op het Einsteincollege natuurlijk.” “Ja maar mevrouw, dan moet u niet hier zijn! Dan moet u in Emmen zijn, ik verbind u door!” “Einsteincollege goedemiddag met Joke.” “Goedemiddag. Mijn zoon en ik hebben overmorgen een afspraak met een studieadviseur, maar we weten eigenlijk niet hoe laat en met wie. We vragen ons ook af of dit nog nodig is, want..” “Welke opleiding doet uw zoon mevrouw?” “Manager/ ondernemer in de vrijetijdsbesteding, vorig jaar is hij daarmee begonnen, maar….” “Oh, maar dat zit aan de Vakantiestraat!” “Ja, precies, die.” “Ja maar mevrouw, dan moet u niet hier zijn! Ik verbind u door.” “Einsteincollege goedemiddag, met Judith.” “Goedemiddag Judith. Mijn zoon en ik hebben overmorgen een afspraak met een studieadviseur, maar we weten eigenlijk niet hoe laat en met wie. We vragen ons ook af of dit nog nodig is, want hij start volgende week met een nieuwe opleiding “Management lanterfanten”, hij heeft hiervoor volgende week een intakegesprek” “Was die afspraak met mevrouw Bakker?” “Dat zou maar zo kunnen Judith.” “Ik laat mevrouw Bakker wel even terugbellen.”

29 augustus 2021: Whatsapp:
Meijering: Goedemiddag, mijn zoon en ik hebben morgen een afspraak met een studieadviseur, (mevrouw Bakker?) maar weten niet hoe laat en waar. Ook vragen we ons af of dit nog nodig is, want hij heeft zich al aangemeld voor een andere opleiding. Einsteincollege: Goedemiddag, voor welke opleiding heeft uw zoon een intakegesprek? En begrijp ik dan goed dat uw zoon zich ook weer voor een andere opleiding heeft ingeschreven? Meijering: Die afspraak is niet voor een intakegesprek. Het is een afspraak vorig schooljaar gemaakt voor advies omdat hij zijn toenmalige opleiding niet mocht vervolgen. Maar inmiddels heeft hij een keuze gemaakt voor een andere studie, dus advies is wellicht niet meer nodig.

Einsteincollege: Ik durf/weet zo niet met wie dit gesprek zou plaatsvinden. U ontvangt deze week een mail voor een intakegesprek voor de opleiding Management lanterfanten, mits er plaats is. Meijering: Die afspraak is al gemaakt. Maar mocht er morgen iemand op ons zitten te wachten en wij komen niet opdagen dan alvast onze oprechte excuses.

30 augustus 2021: Telefoon.
“Met junior 1.” “Ja, met mevrouw Bakker van het Einsteincollege. Ik zit op je te wachten, waar blijf je nou?”
Heerlijk, een nieuw schooljaar is begonnen.

Bianca


Jan Wierenga, juni 2021

BIJ TWIJFEL GROETEN

Wie gaat er schuil achter dat mondkapje? Ik vraag het me in coronatijd vrijwel dagelijks wel een keertje af.
In de winkel bijvoorbeeld. Laatst meende ik bij de Coop achter een trendy mondkapje duidelijk een goede vriendin te herkennen. ,,Hee lekker ding!", zei ik hartelijk, ,,aal goud, thuus ook?" Normaal gesproken kom je tegenwoordig voor zo´n opmerking nog dezelfde dag achter de tralies terecht, op water en brood en in eenzame opsluiting, maar onder vrienden moet je wat kunnen zeggen, toch? Een ijzige blik was mijn deel. ,,Ken ik jou dan?", zei die blik, ,,ik dacht het niet, kameraad." Ze draaide zich met winkelkarretje en al om en verliet zonder wat te zeggen de plaats des onheils, ter hoogte van de droge worsten. Daar bleef ik beteuterd achter, met de gebalde rechtervuist voor de boksgroet al uitgestoken. In het luchtledige dus, als een halvegare. Zelden zo voor paal gestaan. Ik dacht nog wel even: als iemand míj een lekker ding noemt, op mijn leeftijd, al is het maar per ongeluk, dan zou mijn dag meer dan geslaagd zijn.
Maar ja, jonges… Het omgekeerde komt natuurlijk ook voor: dat jij een bekende juist níét herkent achter het coronomasker. ,,Hee, eigenwieze”, hoor je dan, ,,ben je weer te mooi voor ’t gewone voetvolk?” Ik heb door schade en schande wijs geworden de volgende strategie ontwikkeld: bij twijfel altijd groeten, even afwachten hoe dat landt en pas dan eventueel met wat aardigheden voor de draad komen. Overigens zie je ook wel eens hoe mensen aarzelen over jóú: is dat Jan, of is hem dat niet? Je ziet het aan hun ogen. Fascinerend is hoe welsprekend ogen zijn, door het mondkapje tijdelijk bevrijd van de rest van de gelaatstrekken: ze zijn met recht de spiegel van de ziel.
Gelukkig ben ik niet de enige die zich wel eens vergist. Een kennis vertelde hoe hij werd aangesproken door een gemaskerd persoon: ,,Wim! Hoe is het nou met je moeder?”, met grote schrikogen boven dat mondkapje. ,,Goed!”, zei mijn kennis, die dus helemaal geen Wim heette, ,,mijn moeder is al veertien jaar uit de tijd!” En op de verbijsterde blik tegenover hem: ,,Ze was er bij leven van overtuigd dat ze zou overgaan naar een betere wereld en aangezien mijn moeder altijd gelijk had, neem ik aan dat ze het nu prima naar de zin heeft." Corona is niet fijn, maar laten we waar mogelijk er ook maar wat om proberen te gniffelen.

Jan Wierenga


 Gezienus mei 2021

13 AUGUSTUS 1954

U weet. Mijn dagen beginnen altijd hetzelfde. Krant. Koffie. Kruiswoordpuzzel. Wandeling. En intussen is het al weer mei. Koningsdag voorbij. 4 Mei hebben we herdacht en 5 mei hebben we gevierd. Toen ik geboren werd en opgroeide was het vrede. Van de oorlog weet ik niks. Niet meegemaakt. Gelukkig niet. Wat ik weet heb ik gelezen of het is me verteld. Hoewel. Een bericht uit een Emmer Krant van 13 augustus 1954. De bewoners van Zuidbarge werden gistermorgen opgeschrikt door doffe dreunen, die soms in de verre omtrek waren te horen. Men is namelijk begonnen de betonnen funderingen en andere resten van de voormalige brug over het Oranjekanaal, die in 1945 door de Duitser werd opgeblazen op te ruimen, omdat binnen afzienbare tijd met de bouw van een nieuwe brug zal worden begonnen. Men maakt bij het opruimen gebruik van springstof waarmee men de betonnen funderingen in de lucht laat vliegen. Speciale voorzorgsmaatregelen zijn getroffen met betrekking tot de in de nabijheid staande woningen. De ramen zijn
n.l. met zeildoek en planken dichtgetimmerd. Men verwacht dat deze opruimingswerkzaamheden ongeveer 14 dagen zullen duren. Dat opruimen werd tijd. Negen jaar na de oorlog. Over het kanaal lag nog de Baileybrug die in mei 1945 geplaatst was door de bevrijders. Die resten van de oude brug waren een geliefd speelobject. Verboden toegang en gevaarlijk. Maar hoe kan een bord of afzetting een belemmering zijn voor een kind. Het kan nog niet goed lezen en luisteren. Verboden of belemmeringen als prikkeldraad? Ik gaf er niet om. Maar. Achter de afzetting viel ik. Met mijn knie in een roestige spijker in een plank. Val en spijker veroorzaakten pijn en schrik. Het bot lag niet bloot. Dat niet. Wel bloed. Kinderleed. Waar kan men heen. Huilend en hinkend met mijn autoped aan de hand toog ik naar moeder. Bij de dokter werd de wond gehecht. Dat deden dokters toen nog zelf. Sindsdien draag ik op mijn linkerknie een litteken van ongeveer acht centimeter. Dat is mijn oorlogswond. Het heeft mijn leven erg beïnvloed. Mijn carrière als beloftevol voetballer werd voortijdig afgebroken. En nog steeds. Meer dan een halve eeuw na dato word ik er aan herinnerd. Onder de douche is het vaak weer even oorlog. Mijn knie. Dan komt alles terug. Ik douche dan maar kort. Ik ben een vredestijd oorlogsslachtoffer. Ik viel als kind.

Gezienus Omvlee



geit Meijering Mekkert, April 2020

SOEPELTJES

Ramspoed had ons huis bereikt. "De wifi boven doet het niet!" beet junior 1 me toe. "En me 4G is ook bijna op, dus..." voegde hij er dreigend aan toe. Alsof ik heel goed wist wat me te doen stond. En hij had gelijk. Iedereen weet immers dat het de primaire taak van de Homo sapiens is om zijn kroost te allen tijde te voorzien van een uitstekende verbinding met de rest van de wereld. Het liefst in de vorm van een supersnel netwerk met een krachtig wifi-signaal.

Het was duidelijk: IK HAD GEFAALD. Wederhelft trof hier geen blaam. Omdat ik jaren geleden namelijk de wifi-monteur had voorzien van een kop koffie was ik verworden tot chef-wifi van onze huishouding. Ik zuchtte en zei wat ik vaker had gezegd in deze situatie. "Heb je de stekker van de versterker er al uit gehaald?" Maar natuurlijk had hij dat al gedaan en dat hielp allemaal niks, dat had mij me overigens al veel vaker verteld. Het was duidelijk. Tijd voor hardere actie.

De website van onze wifi-huisleverancier bood de oplossing. "Loop soepeltjes door je dag met smartwifi" beloofde de leverancier. Soepeltjes door mijn dag, dat wilde ik wel. Met liefde maakte ik dan ook de € 100 over die mij een dag later soepelheid zou leveren. En een dag later werd er inderdaad een doos geleverd met apparatuur. Omdat junior 1 niet thuis was gaf ik junior 2 opdracht zich in de inhoud te verdiepen. En dat ging goed. Soepeltjes installeerde junior 2 de wifi-versoepelaar en binnen een half uur was er overal een krachtig signaal.

Sindsdien loop ik uitermate soepeltjes door mijn dag. En mocht er toch weer iets mis gaan met de wifi, dan is junior 2 onlangs gepromoveerd tot chef-wifi. Heel soepeltjes.

Bianca



 Jan Wierenga, maart 2021

RECLAME

Nogal wat mensen believen geen reclame in de brievenbus; zij zien dit als een ongewenste inmenging in hun particuliere leven. Ofzo. Bij ons thuis houden we juist wèl van reclame. Vooral het feestpakket dat in het weekend in de bus valt. Met daarin drogisterijen, elektronica-, bedden- en meubelboeren, bouwmarkten en natuurlijk diverse supermarkten: AH, Boni, Aldi en uiteraard voorop Jeroen, die hier het thuisvoordeel heeft. Maar denk erom: Op = Op!!! Af en toe zit er ook wat van de Lidl tussen; als ze daar een paar centen over hebben kan er blijkbaar ook een foldertje naar Oring. Lijkt het. Een complete Winkel van Sinkel al met al, gratis en voor niets in de bus, met producten die praktisch te geef zijn, tenminste: als je de wervende teksten mag geloven. En waarom zou je ze niet geloven. Mij zijn voorbeelden bekend van gezinnen die elke week familieberaad hielden – misschien nog wel - waarbij alle verse reclame over tafel lag uitgespreid en elk gezinslid een route langs de aanbiedingen voor zijn of haar rekening nam. Dat scheelde behoorlijk in een begrotelijk gezin. Reclame is dus heel handig; als Jeroen hier in het dorp de magere riblappen in de aanbieding heeft, dan mag je er toch niet aan denken dat je daar niets van meekrijgt? Iedereen een week lang aan de voordelige riblappen en jij weet weer van niks? Een zuiver horrorscenario. Trouwens, nu we het er toch over hebben: Jeroen en de zijnen hebben een prachtige vernieuwde COOP gekregen, daar zijn we het vast allemaal wel over eens. Bij ons in de Bloemenbuurt werd het hier boven beschreven feestpakketje geruime tijd bezorgd door een alom gerespecteerde Oringer zakenman, geholpen door zijn gezin. ´t Zal aanvankelijk een klusje voor de kids zijn geweest, maar ja, die dachten natuurlijk ook: waarom zelf moeilijk doen als ons pap óók gewoon thuis is? Ik vond het wel een mooi gezicht, hoe de ondernemer zich per rijwiel door de buurt voortbewoog, de folderpakketten voor ´t grijpen, met kalme pedaaltred en zich niet te groot achtend voor wat eenvoudig bestelwerk. Momenteel zit jammer genoeg in onze buurt de klad er een beetje in, in het bezorgwezen bedoel ik. Op het moment dat ik dit schrijf hebben we al een aantal weken geen feestpakketje ontvangen. Wat altijd heel gewoon en vertrouwd was, is nou ineens een gemis. Wat ook de oorzaak moge zijn, ik hoop van harte dat de bezorging spoedig wordt hervat. Misschien is dat inmiddels al wel het geval. Dan heb ik niks gezegd: overmacht.



 Gezienus, februari 2021

ERFGOED

Mijn dagen beginnen altijd hetzelfde. Krant. Koffie. Kruiswoordpuzzel. Wandeling. Met vanmorgen de kruiswoordpuzzelopgave: winters muziekinstrument van 14 letters. Aha, dacht ik, een makkie; en ik vulde in: midwinterhoorn. Het midwinterhoornblazen. Ik weet daar wel iets van. Door mijn schoonzus heeft het een vaste plek in de familie. Zij bespeelt tijdens advent haar midwinterhoorn. Oefening baart kunst en vijf minuten per dag bleek genoeg. Was ook de mening van haar buren.

Natuurlijk gaan wij vaak even kijken en luisteren. Zo roept zij ons dan als het ware met haar klanken. Zij blaast de hoorn, wij stromen en wij horen toe. Vaak is aan het blazen een andere activiteit gekoppeld. Meest een kerstwandeltocht. Je koopt dan voor een klein bedrag een route- en een stempelkaart. Als je na vijf kilometers met het juiste aantal stempels terugkomt is er snert. Of glühwein. Soms beide.

Ondertussen speelt zij haar partijen mee. We hoorden haar al in de buurt van Ommen, Hardenberg en Dalfsen.
Zij woont in die contreien. Maar ook blies zij een paar jaren geleden in Schoonebeek. Een uitblaaspartij voor haar.
Het was koud. Het vroor en er lag sneeuw. We bewonderen de trouw van mijn zwager. Hij is er altijd bij. Hij moet ook wel. Functioneel. Schoonzus heeft wel een midwinterhoorn maar geen rijbewijs.

Ze heeft nog niet een hele eigen stijl. Dat komt nog. Wel heeft ze een groot improvisatietalent. Zij varieert veel.
Lange stoten met korte stoten. Met gesloten ogen hoort men dan weer stoomschepen in de mist voor de sluizen van IJmuiden. Lang aangehouden zware klanken met het risico van een klaplong.

Bij haar laatste concert (Tubbergen 2020) speelde ze stukken uit het morse alfabet. Daa-daa-daa da-da-da daa-daa-daa. Ik herkende het SOS signaal. Mijn vrouw merkte het niet op. Ook hoorde ik da-da-da-daa. In morse is dat de V.
De V van vrijheid en victorie. U kent het vast. De eerste noten van Beethoven’s Vijfde Symfonie. Haar timing was perfect. Da-da-da-daa. (bis) Invasie. The Longest Day.

Zo improviseert en combineert zij op de midwinterhoorn Beethoven’s Vijfde Symfonie met een SOS-noodoproep bij mistig weer om toegang tot de sluizen van IJmuiden.

Om haar wil ik het midwinterhoornblazen graag bij u aanbevelen.

De een blaast hard, een ander blaast devoot
de klanken die het donker laten wijken.
het timbre is het best te vergelijken
met Jakobiena twaalf in barensnood
opdat de veearts komt die haar verlicht
en niet het kalf haar nog ten gronde richt

Gezienus Omvlee


geitMEIJERING MEKKERT, Januari 2012

SPRAKELOOS

Het mooiste aan het schrijven van een column is de opluchting die ik ervaar als de column af is. Wanneer ik de ergernissen uit mijn hoofd stevig heb aangedikt ze heb omgezet in woorden die ik dan vervolgens op schrift zet.
Als dat lukt voelt dat heerlijk en een mooie bijkomstigheid is dat er dan weer een pagina gevuld is.

Tot nu toe haalde ik mijn inspiratie vooral uit mijn directe omgeving. Wederhelft, junior 1 en junior 2 waren dankbare onderwerpen van mijn ergernis en met het schrijven van de column kon ik ze dat op subtiele wijze kenbaar maken. Momenteel echter, lukt het me niet mijn ergernissen om te zetten in woorden. Ergernissen zijn er genoeg, maar de ergernissen uit mijn directe omgeving vallen tegenwoordig in het niet bij de ergernissen die ik ervaar uit de wijdere wereld om mij heen.

Ergernissen over corona-ontkenners, over complotdenkers en mensen met commentaar op het corona-beleid. Ergernissen over mensen die een mening hebben over het vaccinatie-beleid, ergernissen over Donald Trump,
of over fans van Donald Trump. Ergernissen over mensen die een mening hebben over andere mensen en die schreeuwen hoe het anders en beter moet. Mensen met meningen buitelen over elkaar heen in talkshows op de televisie, op sociale media en in kranten. Alle woorden over al deze onderwerpen zijn inmiddels al meerdere keren gezegd of geschreven.

Daarom kan ik de woorden even niet meer vinden. Want ergernissen zijn er meer dan genoeg, maar soms past stilte beter… Bianca


Jan Wierenga, december 2020

TANDPASTA

Volgens opvattingen in kringen van zelfgenezers is tandpasta een probaat middel tegen puisten en aambeien.
Onlangs las ik in een krantenverhaal dat dit gezien moet worden als betreurenswaardige kwakzalverij, maar ik heb er ooit eens een prachtige anekdote aan overgehouden.

In 1994 verscheen er een luxe uitgave van het onvolprezen voetbalkrantje Oring Nieuws, ter gelegenheid van het
60-jarig bestaan van voetbalvereniging Oring. Voor dat jubileumnummer interviewde ik de toen 73-jarige oud-voetballer en mede-oprichter van Oring Albert Huizing, Ab Plaank voor intimi. Huizing is inmiddels overleden.

Op enig moment moest Oring voor een uitwedstrijd naar Barger Oosterveld. Albert Huizing herinnerde zich dat hij op de weg er naar toe naast medespeler Manus Koudenburg zat. Er ontwikkelde zich een interessant gesprek.

Albert: ,,Manus, wij wilt der vanmiddag even mal tegenaan, jong!" Manus: ,,Albert, denk der goed um, maor ik heb wal ’n probleem…”

Wat bleek: Manus had een beste aambei aan ‘t gat, wat hem ernstig in zijn bewegingen belemmerde. “Ik heb der vanmörn al met in ´n ummer kold water zeten, maor dat hef gien mieter hölpen…" Albert Huizing betuigde zijn medeleven met dit malheur en zag tot zijn verrassing dat de patiënt zelf de oplossing al had bedacht. ,,Manus liet mij een tube tandpasta zien. ´Dit smeer ik der an, Albert´, zei hij. Ik wou het niet geloven, maar eerlijk waar: hij liep de hele middag als een haas!"

Heel toevallig vond ik onlangs tijdens een opruimactie op zolder het jubileumnummer van ´Oring Nieuws´ terug, compleet met de oorspronkelijke kopij. Met daarin die fraaie anekdote, hoop dat mij vergeven wordt dat ik die nog weer eens oprakel. Voor ik het door had was er een uur verstreken met lezen. Krap 25 jaar terug in de tijd, met een verhaal dat mij voor waar is verteld. En inderdaad, sommige verhalen zijn te mooi om niet waar te zijn! En trouwens: op het internet vond ik een hele waslijst van trucjes die je met tandpasta kunt doen. Het is bijvoorbeeld een prima middel tegen vlekken, zowel in stoffen als op metalen. Ook kan tandpasta succesvol worden aangewend als bloedstelpend middel.
Je kunt er katten mee verjagen! En je kunt er cd´s mee oppoetsen tot ze weer glimmen als een keutel in de maneschijn (gezegde uit mijn jeugd in het Groninger Westerkwartier; wellicht ook bekend in Oring…?)

De moraal van dit verhaal: hou toch voor alle zekerheid maar een tube tandpasta voor ´t grijpen gereed.


 Gezienus, november 2020

ONDERWEG

Mijn dagen beginnen altijd hetzelfde. Krant. Koffie. Kruiswoordpuzzel. Wandeling. Vanmorgen stond er een vraaggesprek in de krant. Met Erling Kagge. Ik las. Een Noor. Hij schrijft. En wandelt. Naar Zuid- en Noordpool. Naar de top van de Mount Everest. Erling kijkt niet op een kilometer. Hij schreef een boek over filosofielessen voor avonturiers. Over lessen en inzichten die je opdoet tijdens zware tochten. Kern van de boodschap: geluk hoeft niet altijd en lijden openbaart geen dieper inzicht. Lijden is vreselijk. Je wordt er niks beter van. Punt. Dat sprak me wel aan. Zelf ben ik ook graag onderweg. Ik ben zo’n fietser met bepakking. Tentje en slaapspullen mee. Jaarlijks een week of zeven. Europa in. Dit jaar wilde ik naar Petersburg. De corona maakte er een rondje DDR van. Oude grenzen. Elbe, Oder/Neisse en langs de Oostzeekust terug. Ik rij Gazelle. Net als Piet Pelle. Maar die kent u misschien niet. Sterk merk. Betrouwbaar. Het ergste wat me overkwam was een lekke band. Bij Rostock. De Schwalbe Lugano II Endurance Active Clincher band 700x25C TwinSkin met versterkt draad bleek lek. Het kon niet. Maar toch. Door een vishaakje. Maar wilde het ventiel van mijn Schwalbe DV12 reservebinnenband niet door de velg. Want die was berekend op een velg met kleinere diameter. Het gat was te nauw. Zo kwam ik aan de Oostzeekust tot het diepere inzicht dat men in ons land fietsen maakt met velgen voor binnenbandjes met een buitenlands ventiel. Duitse Schwalbe met frans ventiel. Nederlands ventiel past dan niet. Onthoudt u dat. O ja. Die wandeling. Altijd tussen 8 en 10 maak ik mijn ochtendwandeling. Weer of geen weer. Vaste route. Ik wijk nooit af. Vanaf de Bente. Paasbergenbosje. Rechtsaf langs de Valtherweg naar Valthe. Dan fietspad naar begraafplaats. Aan de achterkant door het hekje en langs de manege naar het hunebed. En over het zandpad naar huis. Altijd hetzelfde. Rondje van drie kwartier. Vanmorgen 46 minuten.
Ik overdenk onderweg niet zoveel. Wel tel ik mensen. Met en zonder hond. Mannen, vrouwen en honden. Vanmorgen vijf vrouwen, èèn man en vier kinderen. Kinderen tel ik als mensen. Het zijn de vrouwen die het vaakst de hond uitlaten. Behalve in het weekend. Dan is het andersom. Zondagmorgen telde ik zeven mannen en twee honden. Zondags zie je ook de meeste sporters. Drie hardlopers en twee fietsers. Meest mannen. Ik kom nooit tot diepere inzichten.

Gezienus


geitMEIJERING MEKKERT, oktober 2020

GEZELLIG

Het is een zonnige zaterdagmiddag, zomer 2020. Ik sta in de keuken hapjes te maken want junior 1 verjaart vandaag. Het feestvarken zelf is vertrokken naar de sportschool, door hemzelf aangeduid als “the gym” teneinde zijn biceps tot buitenproportionele omvang te doen opzwellen. Wederhelft legt net de laatste hand aan de grasmat om (schoon-)vader de kans op commentaar te ontnemen en junior 2 zit op de bank te niksen.

“Zeg!” roep ik 2 tot de orde. “Ga jij eens even buiten slingers ophangen. Ik heb nog ballonnen die je kunt opblazen en in de tuin ophangen, zodat het er wat gezelliger en feestelijker uitziet buiten.” Junior 2 reageert zoals gewoonlijk niet. “Vandaag nog!” roep ik hem daarom toe. Uiteindelijk komt hij in beweging. “Waarom moet ik dat doen? Ik ben toch niet jarig? En wie kan dat nou wat schelen! Slingers, wat een onzin!” moppert hij zich richting de tuin.

“Wat ben je aan het doen?” hoor ik even later wederhelft vragen. “Ja,” antwoordt 2 verveeld, “ik moest het hier van HAAR versieren en GEZELLIG maken.” Wederhelft biedt aan te helpen en samen blazen ze ballonnen op en verspreiden deze door de tuin. Blij met deze steun van wederhelft zakt mijn opgewonden gemoedstoestand weer naar aanvaardbaar niveau. Tot ik wederhelft met een gemaakt hoog stemmetje tegen junior 2 hoor zeggen: “Kijk eens wat GEZÈLLIG! Nou, wat ziet DAT er hier FEESTELIJK uit!!!” Junior 2 die graag deze kans aangrijpt om mij te schande te maken doet mee. “NOU! Oh WAT GEZELLIG is het hier!”

En terwijl wederhelft en junior 2 zich helemaal uitleven op zoveel gezelligheid, hak ik nog een komkommer in mootjes. Want gezèllig zal het worden!

Bianca


 

 

Jan Wierenga, september 2020

 

DOKTER BORNHAUPT

In de Volkskrantlas ik onlangs een overlijdensbericht waarvan ik schrok.
,,Dokter Bornhaupt is overleden", zei ik een tikkeltje aangedaan voor mij heen,
,,ach, dokter Bornhaupt. Ja, ´t staat er echt."

Wolf Leo Robert Bornhaupt was in Odoorn de voorganger van huisarts Engelsman. Zijn praktijk was gevestigd in het markante herenhuis naast de supermarkt van Schippers. Dat pand is inmiddels vervangen door nieuwbouw. De gevel is een replica van de oude. Bornhaupt kwam halverwege de jaren 70 en vertrok na dik 25 jaar. Later hoorde ik mensen zeggen dat het vak van huisarts te zwaar voor hem was. Het leed onder zijn patiënten achtervolgde hem te veel. Hij is vlak voor zijn 78everjaardag overleden in zijn woonplaats Amsterdam. Hij was ernstig ziek.

Het spreekuur bij dokter Bornhaupt begon met een vast ritueel. Voor je met je klachten voor de draad kon komen, greep hij eerst naar zijn sigaretten. "We roken er eerst even eentje, niet?" Hoe zijn de tijden veranderd! Tegenwoordig zouden dokter en patiënt achter de tralies zijn beland, met eenzame opsluiting en alles.

Als de peuken waren uitgedrukt en de spreekkamer vol rook stond, kwamen we ter zake. Aandachtig luisterde Bornhaupt naar de klachten, die hem oprecht schenen te verbazen. ,,Echt waar? Hoe is ´t toch mogelijk, niet?" leek hij dan hoofdschuddend te zeggen. Achter hem stond een medisch naslagwerk in vele delen. Als er zich een
vermoeden van een diagnose aandiende, pakte dokter Bornhaupt even de boeken erbij. ,,Ja hoor, hier staat het ook", zei hij dan, met de vinger bij de desbetreffende aandoening. Ik heb dat nooit raar gevonden, ofzo. Wel moest ik soms even aan wijlen mijn oom Derk denken, die nooit naar de dokter ging, maar liever een lijvige en
volkomen gedateerde medische encyclopedie raadpleegde. Oom Derk was een verstokte zelfgenezer, die niettemin nog behoorlijk oud is geworden. En trouwens, sinds de komst van het internet is half Nederland er een beetje dokter bij. Ik dus niet; als ik iets lees over een bepaalde kwaal, heb ik nog geen half uur later alle symptomen ervan.

Bornhaupt was er een beetje hobbyboer bij. Lange tijd heeft in de landerijen aan de Dilweg nog de schuilhut van zijn schapen gestaan, die allengs meer in verval raakte. Het heeft Bertha de Lange nog eens geïnspireerd tot een mooi kunstproject. De hut is nu geheel verdwenen, samen met de oorspronkelijke eigenaar vergleden in de tijd.

Dag, dokter Bornhaupt.



geitMEIJERING MEKKERT, juni 2020

VAN ROMANTICUS NAAR SCHLEMIEL

Regelmatig verwijt wederhelft mij niet romantisch te zijn. Fijntjes herinner ik hem dan aan die ene keer dat ik hem jaren geleden op zijn verjaardag verraste met een hippe fiets. Maandenlang had ik geld opzij gezet, waarmee ik uiteindelijk een hele hippe moderne fiets voor hem kocht. Om 12 uur ‘s nachts toen wederhelft officieel verjaarde haalde ik het met ballonnen versierde voertuig uit zijn schuilplaats tevoorschijn. Verrast was wederhelft wel, blij niet. Het hippe voertuig “fietste namelijk voor geen meter. “Jarenlang stond de fiets dan ook te verstoffen in de schuur. Totdat ik onlangs besloot het ding te verkopen. Ik stelde een uitermate eerlijke tekst op. “Hippe fiets voor hippe vent. Voor korte afstanden. Fietst voor geen meter, maar je ziet er kapot goed uit.”Uitermate in mijn nopjes met de tekst plaatste ik de advertentie en stuurde zuslief een linkje. 

Vier tellen nadat ik de advertentie had geplaatst had ik een reactie en nog geen dertig tellen later had ik het ding verkocht. Gnuivend over mijn eigen spitsvondigheid en verkooptechniek vertelde ik wederhelft over de succesvolle verkoop. De verwachte complimenten bleven echter uit. “Of ik wel gekeken had wat er voor zo’n ding geboden werd?!” vroegen wederhelft en zuslief zich af. “Want dat bleek namelijk meer dan het dubbele te zijn van wat ik ervoor gevraagd had!!!” En zo werd ik in minder dan een uur tijd van romanticus getransformeerd in schlemiel. Dus romantiek? Nee, voorlopig niet meer.

Bianca



 

 

Jan wierenga, mei 2020

ALLES IS ANDERS

Dezer dagen passeerde ik de ijsbaan in het bos, het Schoonmeer. De baan lag er kaal en verlaten bij en zo dreug as Sinterklaos zien gat, maar wel meende ik in de verte heel licht en ijl het geluid te horen van krassende ijzers op ijs, vergezeld van vaag stemmenrumoer.  Verbeelding uiteraard; je zou wénsen dat de schaatspret wat vaker en langduriger  tot leven kwam, zo  midden in ‘de bos’, maar dat kun je met die slappe moderne winters dus wel vergeten. Ik heb mij laten vertellen dat er hier en daar binnen ijsbesturen al wordt overwogen om de hele bende maar in de verkoop te doen: ‘Eenmalige AANBIEDINGwegens overcompleet: 1 g.o.h. IJSBAAN, weinig opgereden.
Op = Op!!’ Zal ook wel niet, maar aan de andere kant: niets is meer wat het was, zo lijkt het wel.

Door die virusellende bijvoorbeeld, beleven we met afstand het vreemdste jaar aller tijden. Goed, je kunt tezijnertijd in familiekring en drinklokaal geruchtmakend voor de draad komen met sterke verhalen, maar wat koop je daar nou voor, goed beschouwd? Helemaal niks. Zelfs de jaarlijkse dodenherdenking kon niet doorgaan; in elk geval niet op reguliere wijze. Wel blies Jan Grootjans ook dit jaar Taptoe; bij de kerk in dit geval en zonder publiek. Zelf zaten we, net als vermoedelijk de meeste Oringers, thuis voor de buis te kijken naar de koning, die een historische toespraak hield.
Die hebben we dan wel weer mooi meegekregen.

Vorig jaar waren we op 4 mei in Utrecht, waar ze de doden herdenken op het Domplein midden in de stad. Er was een imposant aantal mensen op de been, tegen een al even indrukwekkend decor. Op ons verlanglijstje staat ook een Dodenherdenking in
Westerbork. Daar moet je ook eens geweest zijn, vinden we. Maar wat ik dit jaar heel erg miste, was de herdenking in ons eigen dorp, gewoon bij ons eigen monument, met onze eigen Jan Grootjans in zijn onberispelijk uniform, met onze eigen kerkklok en met onze eigen twee minuten. Herdenkt toch elders niet, wat eigen dorp u biedt….

Het indrukwekkendst van de Dodenherdenking bij het monument aan de Exloërweg is die stilte, die neerdaalt op het dorp, gedurende twee aangrijpende minuten; doorgebracht in verbondenheid en extra geaccentueerd door het gezang van de vogels. En ´t is vrijwel altijd goed weer. Herdenken kan door iedereen, door oud en door jong. Zeker ook door jong: herdenken is hartstikke cool.

 Jan Wierenga


 

EYEBLINK  


April 2020

OPGERUIMD STAAT NETJES 

Ik ben geen fan van Marie Kondo die beweert dat opruimen je gelukkiger maakt. Want ik heb dat beslist niet zo ervaren! Maar rigoureus opruimen, moest ik wel. Wij gingen namelijk verhuizen naar een huis met minder zolders. Wij bezaten maar liefst drie van die verzamelplekken plus een kelder. Je wilt niet weten wat je daar allemaal opslaan kunt! Wij hebben onze geliefde woonstee overgedaan aan een geweldig echtpaar dat ik dit gerieflijke huis van harte gun, maar toch heeft het heimwee mij nu een beetje in zijn greep. Want, weer een afscheid en daarmee gepaard gaande een vorm van rouw!

Onze leeftijdsgroep neemt al zoveel afscheid, op allerlei terrein. De laatst toegevoegde vorm van rouw is die rondom het Corona-gebeuren; rouwen om datgene wat allemaal zo vanzelfsprekend voor ons was. Bepaalde gebeurtenissen in ons leven dwingen ons om tussen ratio en emotie een nieuw evenwicht te zoeken. Ik denk dat wij allemaal de laatste tijd veel hebben ‘geleerd’ en bijgesteld.

Om terug te komen op onze verhuizing: Wij hebben in Odoorn letterlijk en figuurlijk veel ‘ballast’ achtergelaten, maar onze fijne herinneringen zullen ons begeleiden. ‘Opgeruimd’ gaan wij in Emmen een nieuwe fase van ons leven opstarten. Onlangs mocht ik in het ledenmagazine van Icare iets vertellen over naoberschap.
Ik verwoordde hoe ik de aandacht, betrokkenheid en zorg van onze buren heb ervaren. En niet alleen van ónze buren. Naoberschap staat bij veel Oringers hoog in het vaandel. Een van de vele positieve herinneringen en ervaringen die ik meeneem en verder uit zal dragen! Jullie merken dit is een column die eigenlijk geen column heten mag; beginnend met opruimgoeroe Marie Kondo, maar uitmondend in een soort van afscheidsbrief. Want mijn vertrek naar Emmen, betekent tevens mijn afscheid als columnist voor Oes Dorp. Als rechtgeaarde Drent, die de streektaal een warm hart
toedraagt, doe ik dat uiteraard met een afscheidsgroet aan jullie in het Drents:

Goed gaon lu!

Aagje Blink
 


geitMEIJRING MEKKERT  

Maart 2020

CLUBJE

Het is een doordeweekse avond. Na een lange werkdag sta ik bij het fornuis een smakelijke en hopelijk voedzame maaltijd te bereiden. Ook wederhelft komt na een arbeidzame dag weer thuis. Zijn driftige voetstappen voorspellen naderend onheil.

Met een ferme zwaai gooit hij de keukendeur open. “Nou”, roept hij, terwijl hij zijn jas openritst. “Jij en je clubje hebben het voor elkaar hoor!” Vol verwondering kijk ik hem aan. Waar hij het over heeft wil ik weten. “Nou, binnenkort mogen we nog maar 100 rijden hier in Nederland. We zijn gek geworden met elkaar.”

Aha, het is me duidelijk. Ik ben weer eens de veroorzaker van zijn persoonlijk leed. Met dat clubje bedoelt wederhelft namelijk iedereen die net als ik begaan is met klimaat en milieu. In de ogen van wederhelft ben ik daarom een brandnetelthee drinkende idealist die de hele dag planten knuffelt en sokken breit van ongebleekt geitenwol.

Woest over zoveel onrecht schiet ik in de aanval. “Oh ja?” roep ik hem toe. “Het kan jou dus niks schelen dat onze kleinkinderen straks tot de nek in het water staan. Dat complete volkeren op drift raken vanwege branden, overstromingen en hongersnood. Hoe denk je dat het komt dat half Australië is platgebrand en Azië regelmatig
overstroomt? Omdat jij te beroerd bent om een kleinigheid in te leveren voor een beter milieu!” En zo heb ik de schuld voor alle wereldleed weer terug op het bordje van wederhelft gelegd. Waar het hoort.

Maar waarschijnlijk ziet hij dat anders.

Bianca


 

 

Jan   Wierenga




februari 2020

BOOMERS

SIVO krijgt dus een tweede doorstart, deze keer in Borger. Bij het lezen van dit nieuws kwam ik onwillekeurig wat aan het mijmeren over vroeger, toen het festival nog
gewoon in Odoorn werd gehouden. Over de geruchtmakende kroegfeesten
bijvoorbeeld, waaraan we ons als dorpsbevolking massaal plachten over te geven, met regelmatig de piepen vol. Mooi was dat misschien niet om te zien, maar om nou te zeggen dat we er zelf veel hinder van ondervonden: nee. Je kon wat meer hebben in die dagen en je herstelde ook vrij snel van het genotene. Hooguit was de pas waarmee je ten langen leste maar weer eens op de keet aan ging, beschenen door de bleke
dageraad, iets statiger dan anders, omdat je toch wat meer je best moest doen om het roer recht te houden. (Bij een van die gelegenheden, op een vroege zondagochtend, moesten bentgenoot Z. en ik een paar uur later alweer aantreden bij Willie Steenge, om in de bedrijfshal aldaar een ruimte in te richten voor het afscheid die avond van onze buitenlandse gasten. Zelf ben ik maar helemaal niet meer naar bed geweest, dat had ja toch geen zin. Om elf uur was de klus bij Willie Steenge geklaard. ‘Eerst maar even een pilsje jongens, niet?’, zei Willie. Lekker hoor.)

Ik wens SIVO ook in Borger het allerbeste. Zelf geef ik mij graag over aan de
legendevorming rond het festival in eigen dorp. De verhalen zullen met het verstrijken van de jaren alleen maar mooier worden. Elke keer zullen de afgeladen, walmende autobussen uit het Oostblok nog wat verder door de assen zakken en zullen vreemde snoeshanen uit binnen- en buitenland op den duur mythische vormen aannemen.
En horen we in de verte niet elke keer wat luider de echo´s van een even
legendarische als verketterde stofzuiger?

Ondertussen vraag ik me af waar iedereen van mijn leeftijd is gebleven. Waar zijn op
feesten en dorpspartijen de kroegmakkers van weleer? Die ouwe boomers? Zeker, een enkeling is al uit de tijd, maar de rest is toch nog springlevend? De waarheid is dat wij in de kleine uurtjes beter niet meer de deur dicht kunnen doen in het café, waar je op dat moment vermoedelijk nog de enige ouwe knapperd bent. Omringd door jongeren. ,,Ik had ineens het gevoel: heb ik hier nog wel wat te zoeken?", vertrouwde mij onlangs zo´n oude muiter van weleer toe. Zo is het, ben ik bang. Je kunt wel dapper blijven doen jongens, maar ooit is het tijd om te retireren.
De kunst is het juiste ogenblik te kiezen.

Jan Wierenga


EYEBLINK  

 


Januari 2020

VROUW ACHTER HET STUUR   

Zo af en toe dwing ik mijzelf om te fileparkeren. Zo’n kunstje moet je immers onderhouden om het niet te verleren.
Vlak bij mijn afspraak in Stadskanaal zie ik een lege parkeerplek pal achter een geparkeerde auto. Ik heb een van mijn drieste dagen, dus stop ik naast de auto en rij daarna voorzichtig insturend achteruit. En, gedachtig het advies van echtgenoot, niet over mijn schouder kijkend, maar in de spiegels. Op een gegeven moment voel ik weerstand van de opstaande trottoirband die de parkeerhaven scheidt van het naastgelegen kanaaltalud. Pff, ik heb het mijzelf niet gemakkelijk gemaakt! Met klotsende oksels geef ik nog wat gas bij. Zo! Ik blaas mijn ingehouden adem uit en verlaat tevreden de auto.

Driekwartier later wil ik weer instappen. Bij het naderen van de auto valt mij op dat ik wel heel dicht op een lantaarnpaal sta. Stond die er net ook al? Die heb ik bij het inparkeren niet gezien en de achteruitrijcamera ook niet. Ik controleer toch maar even de achterzijde en ja hoor; een deuk rechtsachter in de bumper! Trottoirband? Ik heb dus met slippende koppeling gepoogd die lantaarnpaal omver te duwen! Bah, wat baal ik dat mijn inzet zo afgestraft is. Ik overweeg niets te melden thuis. Ik hoor de mannen in mijn omgeving al sneren: ‘Ja hoor, vrouw achter het stuur!’

Op weg naar huis schiet mij de actie van een bevriend iemand te binnen. Jonger dan ik en … man! Hij had dubbel malheur. Hij kwam hard in aanraking met een lantaarnpaal die uit het niets opdook, maar kreeg nog een extra dreun toen de verlichtingsarmatuur van die lantaarnpaal, als een soort van toegift, bovenop zijn autodak stortte. Zijn ego had het aardig te stellen met die deuken. De eerste (en tweede) schrik te boven, besloot hij de EGD aansprakelijk te stellen voor die ondeugdelijke verlichting die zomaar naar beneden viel.

Bij nader inzien besluit ik mijn slooppoging gewoon te bekennen. Ik kan het thuisfront tussen neus en lippen door altijd nog even herinneren aan die story van hun seksegenoot!

Aagje Blink    


   geit MEIJERING MEKKERT           

December 2019 

C BRRRRRRRR

Dit stukje zou over het CBR kunnen gaan. Over het verlengen van mijn rijbewijs.

Ik zou kunnen schrijven hoe ik in juli al een gezondheidsverklaring invulde waarvoor ik € 38,70 moest betalen.
En hoe ik toen pas in oktober twee doorverwijzingen kreeg.

Ik zou ook kunnen schrijven dat ik eind oktober bij een arts terecht kon waar ik € 70.-moest betalen en begin november bij een oogarts die ik € 75 betaalde. En dan zou ik kunnen schrijven hoe die arts het betreffende keuringsformulier foutief invulde. En dat ik daarom weer bericht kreeg van het CBR dat ik nogmaals naar een arts moest voor een aanvulling. En dat het CBR in de brief schreef dat deze arts daar best wel eens kosten voor in rekening zou kunnen brengen. Ik zou ook kunnen schrijven dat ik die ene arts waar ik geweest was niet kon bereiken. Dat ik dat via de instantie moest doen waar hij bij aangesloten was. En ik zou ook kunnen schrijven dat die instantie mij zou laten terugbellen door een andere arts. En dan zou ik kunnen schrijven dat inmiddels, begin december, mijn rijbewijs verliep. En dat ik uit pure frustratie een klacht indiende bij het CBR. En dat het CBR mij per brief liet weten dat mijn klacht gegrond was en dat het CBR haar nederige excuses aan mij aanbood. Waar ik verder niets mee opschoot.

En ik zou dan kunnen schrijven dat ik het telefoontje van de arts waar ik met smart op zat te wachten gemist had op een late vrijdagmiddag. En dat ik terugbelde maar de telefoon niet beantwoord werd. En ik zou kunnen schrijven dat de maandag daarop de arts niet bereikbaar was. Maar dat ik wel bovenop de terugbelstapel lag die woensdag in behandeling zou worden genomen.

Dat zou ik allemaal kunnen schrijven. Maar dat doe ik maar niet.
Wie zou me geloven?

Bianca


JAN WIERENGA
 
 
 
 
November 2019
 
Bolo en Sala

Al jaren bekommeren wij ons om logeer- dan wel uitlaathonden. Voorheen waren dat Balou en James - zij rusten in vrede -, tegenwoordig hebben we Bodo en Sarha, ofwel Bolo en Sala,volgens onze jongste kleinzoon. Een bezoek aan opa en oma in Odoorn betekent in de beleving van de kleine man naast allerlei andere gunstige zaken (zandbak, groot assortiment speelgoederen, koekjeskassa bij Bakker Joost), zéker ook ongeremd hondjes aaien. Oók als we geen oppasdienst hebben, zodat we op stap moeten naar het huis van de echte baasjes en bazinnetjes. En die moet het natuurlijk ook maar net passen. Een hele operatie al met al, een halve middag ben je er zo aan kwijt. Maar ja, ons kleinzoontje heeft nou een keer een ruim gemoed, waarin naast Bolo en Sala plaats is voor alle andere hondjes ter wereld, plus alle poesjes, konijntjes , paardjes, varkentjes, koetjes en kalfjes. Ik ben bang dat hij zelfs krokodilletjes, slangetjes en andere griezeltjes aaibaar genoeg acht.

Bij ons thuis ben ik chef-uitlaatservice. Ik ga graag met de hond via het vennetje (richting Valthe) bij het Eppiesbargie omhoog naar de bosrand, en dan maar weer op Oring aan. Of ik maak een extra lus rechtsaf door het bos, dan nog een stukje over het Van Roijenpad en weer terug over de heide-met-de-eeuwenoude-karrensporen. ‘Besef je wel hoe bijzonder deze karrensporen zijn, Bodo?’, vroeg ik deze zomer nog aan mijn grote bruine metgezel van dat moment. Die zei: ‘Man, wat kan mij die ouwe zooi nou schelen’, en schoot links uit de flank de strubben in, voor de grote bah; de tweede al die ochtend. Hebben jullie wel eens goed een hond bestudeerd die zich eh…. zit uit te drukken? Geen ander levend wezen dat zo bescheten en droefgeestig uit zijn ogen kijkt.

Het mooie van de hondenuitlaterij is ook, dat je nog eens iemand spreekt; er lopen heel wat collega-uitlaters bij ’t pad. Onwillekeurig ontstaat er toch een zekere vertrouwelijkheid. (‘Nee hoor, ze hoeft niet aan de riem hoor! We kennen elkaar, hè Sarha lieverd?’). Ook prettig voor een boerenzoon als ik is, dat je onderweg zo mooi de stand van de gewassen meekrijgt. Wat was ’t weer droog niet, deze zomer?  Zo dreug as Sinterklaos zien gat, zoals ik eens hoorde. Streektaal blijft toch een mooi ding om je in uit te drukken. Maar dat is een ander verhaal.

Jan Wierenga


EYEBLINK  

 
Oktober 2019
 
Samen koken Laatst waren wij op bezoek bij een bejaard echtpaar. Helemaal vastgeroest in de  rolverdeling van hun 58-jarig huwelijk kwam de vrouw met veel moeite overeind om ons van koffie te voorzien. Manlief - beslist beter ter been - bleef in zijn luie zörg  hangen, terwijl zij naar de keuken strompelde.  
 
Als vanzelf kwam het gesprek op zelfredzaamheid. De vrouw vertrouwde ons toe zich zorgen te maken over de toekomst, m.n. die van haar man. Hij was volgens haar in staat om water te laten aanbranden. Haar man lachte als de bekende boer, zei niets, maar zijn lichaamstaal maakte duidelijk dat hij op zijn leeftijd geen inspanningen meer ging verrichten om daar verandering in aan te brengen.   
 
Echtgenoot en ik koken al vele jaren samen. Wij blinken uit in razendsnel een maaltijd bereiden. Bijna net zo snel als het verorberd wordt, bij voorkeur - laat ons nageslacht dit niet vernemen - met het bord op schoot voor de televisie.  
 
Samen koken gaat niet altijd zonder slag of stoot, het leidt best wel eens tot botsingen! Ben ik net met een pan hete rijst onderweg om af te gieten, draait echtgenoot zich  onverhoeds om om naar keukengerei te reiken. Tot op heden zijn wij hierdoor nog niet in het ziekenhuis beland, maar dat had heel goed gekund. 
 
Een ander soort botsing ontstaat als de rolverdeling niet duidelijk is. Ik zie mijzelf altijd nog een beetje als de kapitein van het foerageerschip. Maar echtgenoot wil ook wel eens stuurman-af zijn. En twee kapiteins op een schip? Ach, dat is bekend! Het gevolg is dan dat het eten een stuk minder goed smaakt, ja zelfs buikloop op de loer ligt. Soms is er zelfs helemaal geen sprake meer van eten. Uiteindelijk blijkt dan patat- of pizzaboer gewillig(er).  
 
Gelukkig is de laatste averij al eeuwen geleden en dat hopen wij zo te houden.  Wij hebben op allerlei terrein aardig leren laveren, ook in de keuken. Wij zien vooral de voordelen; snel bereide maaltijden en gezellig samen bezig zijn met een wijntje onder handbereik. En het meest belangrijk; minder zorg over de toekomst. Als een van ons eens uitgeschakeld raakt, dobbert de ander tenminste niet stuurloos en hongerig rond! 
 
Aagje Blink 

geit                             


MEIERING MEKKERT NIET MEER MAANDELIJKS

Zoals u in het juninummer heeft kunnen lezen, wil Meijering een poosje stoppen met mekkeren. Even niet zo veel inspiratie meer, laat zij ons weten. Alhoewel wij, en veel van onze lezers, haar column nog altijd graag lazen, hebben wij uiteraard respect voor haar besluit.

We zijn daarom op zoek gegaan naar schrijvers die de leemte die nu ontstaat zouden kunnen vullen. En gelukkig hebben wij een tweetal schrijvende Oringers bereid
gevonden een bijdrage te gaan leveren.

Dit  horende, gaf MM aan dat zij dan ook wel mee wil doen in een roulerend schema. Helemaal geweldig dus dat we vanaf komende maand weer verzekerd zijn van een column.

De drie schrijvers zijn:
Aagje Blink, die gaat schrijven onder de naam EyeBlink
Jan Wierenga, onder de naam Jan
en Bianca Meijering die blijft schrijven als Meijering mekkert.

Dus vanaf de Oes Dorp van oktober kunt u van 1 van de 3 een column verwachten.

Wij kijken er naar uit! Hopelijk u ook.

De redactie

 


Archief Meijering Mekkert, vanaf 2012       


Meijering Mekkert 2019>>>
 

Meijering Mekkert 2018>>>


Meijering Mekkert 2017>>>
 

Meijering Mekkert 2016>>>
 

Meijering Mekkert 2015>>>
 

Meijering Mekkert 2014>>>

Meijering Mekkert 2013>>>

Meijering Mekkert 2012>>>